2
Raadsvoorstel vervolg/ 1 52
7. Het college van burgemeester en wethouders te machtigen, in voorkomende gevallen, te
beschikken over bij de start van het project St. Janstraat ingestelde "reserve St. Janstraat".
Motivering/toelichting
I.Stand van zaken.
a. Ie fase
De bouwwerkzaamheden voor de le fase zijn in januari 1992 gestart en het gebouw is medio
1993 voor de eerste maal opgeleverd. De definitieve afrekening heeft als gevolg van enkele
nog in bewerking zijnde opleverwerkzaamheden nog niet voor de volle 100% kunnen plaats
vinden. Op basis van de ter beschikking staande gegevens is het evenwel duidelijk dat de
kosten inclusief het meer/minderwerk ruim binnen het beschikbaar gestelde budget zullen
blijven.
b. 2e fase
In het raadsbesluit van december 1991 m.b.t. de bovengenoemde le fase is tevens een
financiële alsook een tijdsprognose gemaakt voor de 2e fase. Ten behoeve van de voorbe
reiding van deze 2e fase is toen een werkbudget van f.250.000,= beschikbaar gesteld.
Het genoemde raadsbesluit ging uit van een beschikbaar komen van het pand St. Joost (St.
Janstraat 18) na het schooljaar 1993/1994 (sept 1994). Thans is duidelijk dat het gebouw
reeds op 1 juli 1994 beschikbaar zal komen. Het is om meerdere redenen gewenst om bij het
beschikbaar komen van het pand zo spoedig mogelijk met de werkzaamheden te beginnen,
(leegstand/kraakgevaar, renteverlies, bewakingkosten, planning nieuwe activiteiten etc.).
De 2e fase omvat een stuk nieuwbouw ter plaatse van de tijdens de le fase niet beschikbare
en derhalve gespaarde ingangspartij annex sanitaire unit van St. Joost, alsmede het verbou
wen van (het rijksmonument) St. Janstraat 18, ten behoeve van de huisvesting van de
afdeling kunstzinnige vorming van de Nieuwe Veste. Ten behoeve van beide activiteiten zijn
in het genoemde raadsbesluit op basis van het programma van eisen financiële ramingen
opgenomen (afgerond f.4.200.000,=). Hierbij werd uitdrukkelijk aangegeven dat de kosten
van het achterstallig onderhoud alsmede eventuele specifieke (restauratiekosten van het
monument mede als gevolg van de ongewisheid hiervan niet in deze kostenopzet waren
meegenomen. In het kader van de voorbereiding voor deze 2e fase is ten aanzien van het
eerste aspect, het achterstallig onderhoud, op basis van nader onderzoek meer duidelijkheid
gekomen. Ten aanzien van het tweede aspect, de eventuele restauratie behoefte, kan eerst
volledige duidelijkheid komen na (destructief) bouwhistorisch onderzoek, hetwelk eerst kan
plaatsvinden nadat het pand niet meer in gebruik, leeg en beschikbaar is.
Ook heeft nader overleg met de (nieuwe) directie van de Nieuwe Veste over het programma
van eisen plaats gevonden. Dit mede op basis van de ervaringen met het nieuwe gebouw en
de ervaringen met de gezamenlijke huisvesting van beide instellingen.
Tevens zijn de gevolgen van de (hogere) eisen van het per oktober 1992 van kracht zijnde
Bouwbesluit in kaart gebracht en is het gebouw getoetst op de toegankelijkheid voor
invaliden ("geboden toegang").
De financiële consequenties van deze nadere studies plus de bijstelling i.v.m. de prijsontwik
kelingen zijn in kaart gebracht en in het investeringsplan 1994 vastgelegd op 2.863.000,-
(zie ook hoofdstuk financiën en bijlagen).
Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat de algehele restauratie van het pand achterwege
blijft, behoudens de in de prijs begrepen werkzaamheden aan het dak, gevel en kozijnen,
daar de nieuwe functie zich niet in alle opzichten verhoudt met een ook inwendig gerestau-