7 Raadsvoorstel vervolg/ 152 Namelijk de kapitaallasten verband houdende met de huidige netto investeringsbe hoefte ad ƒ518.800,- zie bijlage 2) passen binnen de bij het investeringsvolume van 5.364.200,- beschikbaar gestelde kapitaal 1 astenbudget ad 555.800,-. 2. Risico's en onvoorziene zaken. Het is, gezien het ontbreken van aanbestedingen enerzijds en de aard van de werkzaamheden met name het hieronder begrepen achterstallige onderhoud) anderzijds, praktisch niet mogelijk alle kostenaspecten en risico's voor 100% in beeld te brengen. Ervaring leert dat er ruimte dient te zijn om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en onvoorziene zaken die zich tijdens het bouwproces voordoen. Derhalve moeten er terzake dan ook dekkingsmiddelen voorhanden zijn. Daartoe is binnen de vermelde investeringsbehoefte een post "onvoorzien" opgenomen, welke een bedrag beloopt van 203.200,-. Eveneens ter afdekking van hiervoor omschreven risico's werd bij het opstarten van de le fase van onderhavig project de "reserve St. Janstraat" ingesteld, waarin alle niet benodigde middelen welke een directe relatie hebben met het project werden en worden gespaard. Voorgesteld wordt ons college te machtigen, in voorkomende gevallen te beschikken over vermelde reserve. Tot op heden werden aan vermelde reserve nog geen bedragen onttrokken. 3. Overige financiële aspecten. a. loon- en prijsstijgingen tijdens de bouw Zoals reeds werd aangegeven is bij de berekening van de investeringsbehoefte uitgegaan van het loon- en prijspeil per december 1993. De werkelijke kosten worden in principe verrekend op grond van de feitelijke ontwikkelingen gedurende de bouwperiode. De ontwikkelingen terzake zijn uiteraard onzeker. Deze onzekerheid, waarvoor binnen het investeringsvolume een bedrag is opgenomen, kan worden afgekocht. Wij geven de voorkeur aan afkoop teneinde meer "zekerheid" te hebben omtrent de stichtingskosten. Uw raad wordt gevraagd ons college te machtigen om het risico van loon- en prijsstijgingen tijdens de bouw af te kopen binnen het daarvoor in het investeringsbedrag opgenomen bedrag. b. startdata en wiize van afschrijving Uit het oogpunt van het jaarlijks gelijkmatig belasten van de exploitaties van de instellingen die het gebouw "huren" van de dienst SAW heeft een annuïtaire afschrijvingsmethodiek de voorkeur boven het lineair afschrijven. Wij stellen U voor hiertoe te besluiten en daarbij de volgende afschrijvingstermijnen aan te houden: - grondkosten: niet afschrijven - bouwkosten: 40 jaar -installaties: 20 jaar -inrichting: 10 jaar - honoraria en voorschotten: 40 jaar - onvoorzien: 25 jaar - renteverl iezen40 j aar De aanvang van de afschrijving willen wij eerst doen ingaan 1 januari volgende op het tijdstip van oplevering. Dit mede vanwege het feit dat na oplevering de huidige huisvesting van het centrum voor kunstzinnige vorming nog moet worden afgestoten. Voor de 2e fase dient de aanvang van de afschrijving te worden gesteld op 1 januari 1996.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1994 | | pagina 946