3
Raadsvoorstel vervolg/ -j 53
De onderhandelingen daarover zijn gaande, doch konden niet tijdig meer worden afgerond.
Wij verzoeken u ons daarom te machtigen deze overeenkomsten te doen verlengen, nadat
de commissie M.A.P. daarover is gehoord.
Tot slot willen wij u vragen ons te machtigen nadere invulling te geven aan het door de
Rijksoverheid nog te formuleren beleid met betrekking tot de inzameling, bewerking en
verwerking van de verpakkingsmaterialen voorzover deze bestaan uit kunststoffen, metalen
en drankenkartons (K.M.D.-fractie). Wij zullen er bij de rijksoverheid op aandringen een
grotere verantwoordelijkheid voor preventie en hergebruik van deze fractie op te leggen aan
de producenten.
Gelet op de opgedane ervaringen tijdens de proef met Model Breda ligt het niet voor de
hand daarvoor nog grote inspanningen aan de burgers te vragen.
Communicatie
Met een gericht communicatiebeleid is een draagvlak voor de gescheiden inzameling van
afvalstoffen gecreëerd bij de Bredase burgers. Uit een ingesteld belevingsonderzoek is
gebleken dat 83% van de Bredase bevolking bereid is om ook op termijn mee te blijven
doen aan de gescheiden inzameling van afval. 89% is tevreden over de wijze waarop met
de burgers over de invoering van de nieuwe inzamelstructuur is gecommuniceerd. Ook
intern is veel aandacht besteed aan de wijze waarop de uitvoerende dienst aan deze
communicatie mede vorm moet geven. Wij zullen de komende periode gebruiken de burger
te informeren over de definitieve keuze van het inzamelmodel en de ontwikkelingen rond de
verpakkingen.
Voorts zal met de ontwikkeling van een kwaliteitszorgsysteem, dat op de sociale en
bebouwingsstructuur van de wijken zal worden afgestemd, naar een verbetering van de
inzamelrespons en een verhoging van de kwaliteit van het ingezamelde materiaal worden
gestreefd.
Financieel
De meerkosten welke verbonden zijn aan de verlenging van de proef tot 1 oktober 1994
zijn begroot op f 1,3 miljoen. De begroting* hebben wij voor u ter visie gelegd. De
S.V.M. heeft schriftelijk toegezegd daarin tot een bedrag van f 835.000,- bij te dragen.
Het ministerie van V.R.O.M. is bereid gevonden een bijdrage van f 430.000,— te verstrek
ken*.
Wij hebben vervolgens toegezegd uw raad voor te stellen het dan nog benodigde bedrag van
f 35.000, beschikbaar te doen stellen. Dekking daarvoor kan worden gevonden binnen
de projektbegroting van Model Breda. Aan de toegezegde bijdrage ad. f 835.000,— heeft de
S.V.M. de voorwaarde gesteld, dat het risico wegens minder opbrengst van af te stoten
kapitaalgoederen voor rekening van de gemeente Breda is.
Wij achten dit risico acceptabel gelet op de handelswaarde van deze kapitaalgoederen
afgezet tegen de boekwaarde en de mogelijkheden deze goederen binnen de dienst Stadsbe
heer op een rendabele wijze in te zetten. Een eventueel gering tekort zal binnen de
begroting van de dienst kunnen worden opgevangen. Voor een nadere toelichting verwijzen
wij u naar de notitie* over het resultaat van de onderhandelingen met de SVM en het
Ministerie van VROM d.d. 1 juni 1994 welke voor u ter visie is gelegd.