Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1994/ -j eg
Registratienummer 947601154
Dienst/afdeling MD/MV
Aantal bijlagen 1
Betreft: Voorstel tot overname beleid van de provinciale Leidraad Veehouderij en Milieu als
eigen gemeentelijk beleid.
Eén van de belangrijkste bedreigingen van het milieu in de provincie Noord-Brabant is de
verzuring. Verzuring wordt onder andere veroorzaakt door uitstoot van ammoniak. De
bijdrage van de landbouw aan de zuurdepositie in de provincie Noord-Brabant bedraagt
gemiddeld circa 50%. In delen van de provincie, met name de concentratiegebieden van
veehouderij, is de landbouwbijdrage meer dan 80%.
De rijksoverheid heeft het raamwerk van haar verzuringsbeleid verwoord in het NMP en
NMP-plus en vervolgens uitgewerkt in het Bestrijdingsplan
Verzuring en het Plan van Aanpak beperking ammoniakemissie van de landbouw. Door
uitbreiding van de veestapel na 1980 in Noord-Brabant en het relatief grotere aandeel vanuit
de stalemissie zullen de inspanningen in Noord-Brabant groter moeten zijn dan het landelijk
gemiddelde om de gewenste vermindering in 2000 ten opzichte van 1980 met 70% te kunnen
realiseren. Het bovenvermelde vormde voor Gedeputeerde Staten één van de redenen om de
provinciale Leidraad Veehouderij en Milieu vast te stellen. Een andere reden vormde het feit
dat de per 1 januari 1994 in werking getreden
Verplaatsingswet een vergaande concentratie van vee mogelijk maakt, hetgeen in Noord-
Brabant niet wenselijk is. Met de Leidraad wordt een verdere concentratie van ammoniak-
bronnen in de meest belaste delen van de provincie voorkomen. Daarnaast biedt de ontwik
keling van emissie-arme stallen de veehouderij meer mogelijkheden.
De Leidraad functioneert op twee sporen, het spoor van de milieuvergunning (Wet milieube
heer) en het ruimtelijke ordeningsspoor.
De strekking van de Leidraad komt in het kort op het volgende neer.
De provincie wordt verdeeld in een hoofd- en deelgebieden. Breda valt in deelgebied IIA.
Op grond van de Leidraad geldt voor Breda, bij aanname van de Leidraad als eigen
gemeentelijk beleid, het volgende.
Nieuwvestiging is niet toegestaan tenzij er sprake is van de beste-locatie methode. Deze
methode staat toe dat mestproduktierechten van twee (of meer) bedrijven op de c.q. een beste
lokatie worden samen gevoegd, ook al neemt de ammoniakemissie ter plaatse daardoor toe.
Hierbij moet echter wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
Uitbreiding, renovatie of omschakeling van veehouderijbedrijven is in beginsel ook niet
toegestaan, tenzij aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Zo mag er geen toename van
de totale bedrijfsemissie vanuit de stallen plaatsvinden (basismethode). Er moet dus geïnves
teerd worden in emissie-arme stallen. Een uitzondering op de basismethode wordt ook hier
weer gemaakt voor de "beste-locatie methode".
Een vergunning die is verleend op basis van een positief advies van het bureau TES
(Toepassing Emissie-arme Stallen) geeft, rekening houdende met de wettelijke bepalingen,
recht op een termijn waarbinnen de agrariër gevrijwaard wordt om aanvullende investeringen
te plegen om de ammoniak-
emissies vanuit de stallen te verminderen. Voor een zogenaamde Groen-Label stal is er een
vrijwaringstermijn tot 2010, voor andere door het bureau TES goedgekeurde stallen
bedraagt de vrijwaringstermijn 10 jaar.
Inleiding