1995/179
GEMEENTE BREDA
RAADSVOORSTEL
Registratienummer
Dienst/afdeling
958001742
SAW/SZ
- voor vervoersvoorzieningen is het experimentele collectieve vervoer
uitgebouwd tot een kwalitatief hoogwaardiger voorziening;
- in de dienstverlening worden lange en dubbele adviestrajecten voorkomen.
Waar sprake is van een daling van het kwaliteitsniveau, is in feite sprake
van een vermindering van de kwantiteit: door het vragen van eigen bijdragen
en afstemmen van financiële tegemoetkomingen op het inkomen ontvangt de
gehandicapte minder geld dan voorheen. Het eigen aandeel in de kosten van de
handicap is gestegen. Een belangrijke vermindering betreft de verlaging van
de forfaitaire tegemoetkoming voor vervoerskosten, waarvoor de wetgever reed
vóór 1 april 1994 de toon heeft gezet: ten opzichte van de AAW-situatie' tot
1 oktober 1992 is deze voorziening afgebouwd tot de helft (zie bijlage 6)
Gehandicapten hebben in 1994 dus te maken gekregen met een duidelijk hoger
beroep op de eigen middelen. Of dit ook effecten heeft gehad op het beste
dingspatroon is op dit moment voor de grootste groep nog nauwelijks meetbaar.
Mogelijk dat bij de landelijke evaluatie hierop nog wordt ingegaan.
Einddoel van de zorgplicht is het zo lang mogelijk handhaven van gehandicap
ten in hun eigen woonomgeving resp. behoud van hun deelname aan het maat
schappelijk verkeer. De zorg is dan ook enerzijds gericht op de woonmogelijk-
heden en anderzijds op de verplaatsingsmogelijkheden van gehandicapten.
De achterliggende periode is te kort om aan te geven in hoeverre deze
doelstelling reeds is behaald. Wel kan gesteld worden, dat de mate van
zelfstandigheid van gehandicapten tenminste gehandhaafd is ten opzichte van
de situatie vóór de invoering van de Wvg. Hierna zal dit per voorzienings
terrein worden aangegeven, inclusief de gesignaleerde knelpunten.
1.2 Beleidsterreinen
Woonvoorzieningen
Op het terrein van de woonvoorzieningen is het oude RGSHG-beleid nagenoeg
ongewijzigd voortgezet. Er hebben zich nauwelijks nieuwe ontwikkelingen
voorgedaan. Geheel conform de beleidslijn zijn gehandicapten niet 'gedwongen'
te verhuizen. Wel is de financiering van het niet gesubsidieerde aandeel in
de kosten van woningaanpassingen een zorgwekkend knelpunt gebleken. In enkele
gevallen hebben gehandicapten overwogen om van aanpassing af te zien, gelet
op het eigen aandeel in de kosten. Overleg met de woningcorporaties heeft op
dit punt niet opgeleverd, wat bij de inwerkingtreding van de Wvg werd beoogd.
Er zijn nog geen signalen, dat de decentralisatie van gehandicaptenvoorzie
ningen heeft geleid tot een hoger beroep op intramurale zorg. De problematiek
van de afbakening met de Wet financiering volksverzekeringen (zeer kostbare
woningaanpassingen) heeft zich in 1994 nog niet voorgedaan.
Het deelbudget voor woonvoorzieningen is in 1994, gemeten op basis van de
verplichtingen die in dat jaar zijn aangegaan, fors overschreden. Gelet op
het kasgeldritme (de verplichtingen komen in latere jaren tot uitbetaling) en
gelet op de ruimte in met name het budget voor vervoersvoorzieningen is
echter nog geen sprake van een zorgwekkende ontwikkeling.
Rolstoelen
Voor wat betreft de verstrekking van rolstoelen is in 1994 nog nauwelijks
voldoende ervaring opgedaan: aanvragen voor deze voorzieningen stromen pas
echt in vanaf het vierde kwartaal 1994. Met name om die reden vallen de
kosten voor deze voorzieningen in 1994 belangrijk lager uit dan verwacht. In
de periode tot 1999 wordt echter een sterke, progressieve groei van het
aantal aanvragen verwacht (zie bijlage 5) Mede gelet op deze ontwikkeling
zal in 1995 gestart worden met een onderzoek naar de haalbaarheid van een
regionaal hulpmiddelencentrum. Ook bij de ziektekostenverzekeraar blijkt
hiervoor in principe draagvlak te bestaan.
Er is nog te weinig zicht op de kwaliteit van rolstoelen en andere vervoers-
en verplaatsingshulpmiddelen, met name in subjectief opzicht (hoe deze door
de belanghebbende wordt beleefd)In objectief opzicht zal de waarborging van
kwaliteit van deze voorzieningen gestalte moeten krijgen binnen het afsluiten
van een nieuwe leveringscontract, op basis van europese aanbesteding. Deze
3