Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1995/ 11
Registratienummer 946504182
Dienst/afdeling BD/BJZ
Aantal bijlagen Geen.
Betreft: Beroepschriften van P.M. de Bruijn, J. Duijn-Goossens en het
Gezamenlijk Overleg Bredase Ouderenbonden op grond van de Wet perso
nenvervoer tegen de door burgemeester en wethouders vastgestelde
dienstregeling van het lokale openbaar vervoer
Inleiding
Bij besluit van 22 februari 1994 stelden wij de nieuwe dienstregeling
van het lokale openbaar vervoer (ingaand per 3 juli 1994) vast. Deze
regeling is bekend gemaakt in een verzameladvertentie in dagblad "De
Stem" op 17 en 24 juni en op 1 juli 1994 en in een op 26 juni 1994
huis-aan-huis verspreide "Uitleg". Tegen de dienstregeling zijn door
het Gezamenlijk Overleg Bredase Ouderenbonden (GOBO), P.M. de Bruijn
en J. Duijn-Goossens tijdig beroepschriften ingediend. Die beroep
schriften zijn in handen gesteld van de commissie voor bezwaar- en
beroepschriften, die belanghebbenden op 1 november 1994 hebben ge
hoord. Het verslag van die hoorzitting ligt op de voor u gebruikelijke
wijze bij de stukken ter inzage.
Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de commissie voor
bezwaar- en beroepschriften te beslissen. Dat advies is integraal
opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting.
Vooraf zij vermeld, dat momenteel bekeken wordt hoe een zinvolle en
werkbare invulling aan artikel 14, tweede lid van de Wet personenver
voer kan worden gegeven. De wet zelf zegt namelijk niets over de con
crete wijze van uitvoering van het desbetreffende artikel.
Voorstel
1. De ingestelde beroepen ongegrond te verklaren.
Motivering/Toelichting
De commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft het volgende over
wogen.
Het vaststellen van de dienstregeling van het lokale openbaar vervoer
wordt beheerst door de Wet personenvervoer (Wp)In artikel 14, lid 2,
van deze wet is bepaald dat burgemeester en wethouders belanghebbenden
in de gelegenheid moeten stellen wensen kenbaar te maken ten aanzien
van de dienstregeling van het lokale openbaar vervoer. Hoewel aan dit
voorschrift niet is voldaan, zijn belanghebbenden daardoor, gelet op
het navolgende, niet in overwegende mate in hun belangen geschaad. In
de eerste plaats wordt aan die belangen nu bij de behandeling van
voorliggende beroepschriften aandacht besteed en in de tweede plaats
is het openbaar vervoer een zaak van algemeen belang waaraan vaak
uiteenlopende of met elkaar strijdige persoonlijke belangen noodge-