Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1995/182
Registratienummer956503197
Dienst/afdeling BD/DBKC/BJZ
Aantal bijlagen geen
Betreft: BEROEPSCHRIFT BIJ DE GEMEENTERAAD VAN STICHTING "DE DRIE
MOREN" OP GROND VAN DE SUBSIDIEVERORDENING STADSVERNIEUWING 1992 TEGEN
DE VOORLOPIGE VASTSTELLING VAN EEN GELDELIJKE BIJDRAGE UIT HET FONDS
STADSVERNIEUWING VOOR DE RESTAURATIE VAN HET MONUMENT VISSERSTRAAT 31.
Inleiding
In 1986 is het pand Visserstraat 31, een beschermd monument, door de
gemeente verkocht aan de Stichting "De Drie Moren", voor een bedrag
van fl. 25.000,onder - kort gezegd - de voorwaarde, dat het pand
zou worden gerestaureerd. De Stichting heeft de restauratie ter hand
genomen en heeft de werkzaamheden op 20 december 1990 voltooid.
Op 5 november 1993 heeft ons college de geldelijke bijdrage voorlopig
vastgesteld op fl. 18.129, zijnde 30% van de subsidiabele kosten.
Tegen dat besluit diende de Stichting tijdig beroep in bij uw raad.
Dat beroepschrift werd in handen gesteld van de Commissie voor be
zwaar- en beroepschriften, die betrokkenen op 16 maart 1994 heeft ge
hoord. Het verslag van die hoorzitting ligt op de voor u gebruikelijke
wijze bij de stukken ter inzage.
Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de Commissie voor
bezwaar- en beroepschriften te beslissen. Dat advies is integraal
opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting.
Voorstel
1. het ingestelde beroep deels gegrond en deels ongegrond te verkla
ren;
2. de bijdrage voor het uitvoeren van de werkzaamheden vast te stellen
op 50% van de subsidiabele kosten, zijnde 50% van fl. 60.429,56
fl. 30.214,78.
Motivering/Toelichting
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft het volgende over
wogen.
Op 1 januari 1994 is in werking getreden de Wet van 16 december 1993,
tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene
wet bestuursrecht, de Wet op de Raad van State, de Beroepswet, de
Ambtenarenwet 1929 en andere wetten, alsmede tot intrekking van de Wet
administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (voltooiing eerste
fase herziening rechterlijke organisatie), Stb. 993, 650. Uit de in
deel 6, artikel I, van deze Wet neergelegde overgangsbepalingen volgt
dat uw bezwaarschrift dient te worden behandeld met toepassing van het
jteaK^^^ls dat gold voor 1 januari 1994.
w