Gemeente Breda Raadsvoorstel 1995/ 198
Registratienummer 9576/2041
Dienst/afdeling RME/VMID
Aantal bijlagen Geen
Betreft: Vaststelling jaarverslag uitvoering BUGM-/FUN-taken over
1994
Inleiding
Op grond van het Bijdragenbesluit openbare lichamen WABM moet jaar
lijks een verslag van de uitvoering van de BUGM-, en FUN-taken aan uw
raad ter vaststelling worden aangeboden. Daarbij dient het door de
Regionaal Inspecteur voor de Milieuhygiëne over het ontwerp-jaarver
slag uitgebracht advies aan uw raad te worden voorgelegd. Zowel het
ontwerp-jaarverslag* als het advies van de inspecteur* gelieve u bij
de voor u ter inzage liggende stukken aan te treffen.
Voorstel
Het jaarverslag 1994 over de uitvoering van de BUGM- en FUN-taken
overeenkomstig het ontwerp vast te stellen.
Motivering/Toelichting
Voor de uitvoering van de BUGM-taken (Wet milieubeheer, Lozingsveror
dening riolering, Wet chemische afvalstoffen en Toezicht op onder
grondse olietanks) en van de FUN-taken (overige milieutaken en mede
werking aan de uitvoering van de NMP/NMP+-doelstellingen op basis van
het Kaderplan van Aanpak) werd door het Rijk een bijdrage toegekend.
Het betreft hier een bijdrage in de additionele kosten die een gemeen
te heeft als gevolg van de inzet van extra personele capaciteit die
nodig is om de bedoelde taakuitvoering tot stand te kunnen brengen.
Daaraan is onder meer de voorwaarde gekoppeld dat jaarlijks aan de
raad door middel van een jaarverslag verantwoording wordt afgelegd
over de uitvoering van de taken in het voorafgaande jaar.
Voordat het jaarverslag ter vaststelling wordt aangeboden, moet de
Regionaal Inspecteur voor de Milieuhygiëne in de gelegenheid worden
gesteld over het ontwerp van het jaarverslag advies uit te brengen.
Het advies moet tegelijk met het ontwerp-jaarverslag aan de raad
worden voorgelegd. Het door de raad vastgestelde verslag moet worden
toegezonden aan de Minister van VROM en aan de Regionaal Inspecteur.
Het jaarverslag 1994* is op 19 april 1995 in ontwerp om advies toege
zonden aan de Regionaal Inspecteur, die bij brief van 24 mei 1995*
zijn advies heeft uitgebracht. Mede tegen de achtergrond van zijn
positieve advies over de VOGM-aanvraag ziet hij "op dit moment geen
aanleiding tot het plaatsen van bijzondere opmerkingen"; in 1994 heeft
de gemeente Breda zorg gedragen voor voldoende structurele voorzienin
gen voor een adequate uitvoering van het milieubeleid.