bijlage bij nr. 213
Bijlage 1.
financieel-technische onderbouwing leges burgerzaken
L_ Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten zijn gebruikt bij het maken van de
berekeningen:
a. Kostendekkende legesopbrengsten. Dat wil zeggen: de leges
opbrengsten zijn gelijk aan de kosten (zie paragraaf 3);
b. Per 1 januari 1995 is de Europese reiskaart ingevoerd. Aan
het legestarief is door het Rijk een maximum gesteld van f
35,- (f 15,- rijksleges/ f 20,- gemeenteleges);
c. Het aantal afgegeven produkten is gebaseerd op afgegeven
aantallen uit het verleden.
2^ Het rekenmodel
Kosten (kolom 2 t/m 7).
De kostprijs de burgerzakenprodukten (kolom 6) bestaat uit de vol
gende delen:
a. Personele kosten (kolom 4). Op basis van intern vastgestelde
normen is bepaald hoeveel tijd nodig is om een produkt te
leveren (kolom 2). Daarbij is ook rekening gehouden indi-
rekte taken (leiding/coördinatie/kassierstaken/ondersteunende
bezigheden). Deze kosten worden tegen het begrotings-uur-
tarief (1996) aan de produkten toegerekend.
b. Kapitaallasten. De kosten van de bedrijfsmiddelen die direct
betrokken zijn bij de afgiftes zijn in de kostprijs opgenomen.
Te denken valt aan de printers, aanpassing van de kluisruim-
te.
c. GBA-kosten. Het GBA-systeem ondersteunt de afgifte van
de produkten. Daarom is ervoor gekozen een gedeelte van de
kosten mee te nemen in de kostprijs. Voorlopig is gekozen
voor 7 Bezien zal moeten worden in hoeverre dit (aange
nomen) percentage reëel is. Mogelijkerwijs moet een groter
gedeelte toegerekend worden.
d. Kosten Stadhuis. In de leges is per huwelijksafsluiting een
norm-bedrag opgenomen om de kosten van het stadhuis te
dekken.
e. Diversen. Tot slot is rekening gehouden met de aanschafkos
ten van o.a. rijbewijzen, de kosten van de ambtenaren bur
gerlijke stand. De Rijksleges zijn buiten beschouwing gela
ten.