18
Raadsbesluit vervo lg/214 D
1.7 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen
van een aanvraag om vrijstelling als bedoeld in artikel
19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, al dan niet in
combinatie met artikel 50, lid 5, van de Woningwet en al
dan niet in combinatie met een verzoek om bouwvergun
ning: 30% van het tarief als genoemd onder 1.0, met een
minimum van 1.200,en een maximum van 12.000,
1.8 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen
van een aanvraag om een verklaring van geen bezwaar als
bedoeld in artikel 50, lid 5, van de Woningwet, zonder
dat er tevens een vrijstelling als bedoeld in artikel 19
van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet worden ver
leend: 20% van het tarief als genoemd onder 1.0, met
een minimum van 800,en een maximum van 8.000,
1.9 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen
van een aanvraag om een wijziging van een bestemmings
plan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimte
lijke Ordening, voor zover niet geregeld via een bouwex-
ploitatie: 50% van het tarief als genoemd onder 1.0,
met een minimum van 5.000,en een maximum van
100.000,
1.10 De leges bedragen terzake van het in behandeling nemen
van een aanvraag om een vrijstelling als bedoeld in
artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of een
vrijstelling als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 5,
van de Bouwverordening 1993: 150,
1.11 Indien in geval van een incomplete aanvraag om een bouw
vergunning de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld
zijn incomplete aanvraag te completeren, worden de op
grond van 1.0 verschuldigde leges met 10% verhoogd, met
een minimum van 40,en een maximum van 200,
1.12 De onder 1.0 bedoelde leges worden verhoogd met 200,
voor het op grond van een wettelijk voorschrift ter
visie leggen en publiceren van de bouwaanvraag. De lid
is van overeenkomstige toepassing op vrijstellingen als
bedoeld onder 1.5 en 1.7.
1.13 Indien de aanvraag om een vergunning of vrijstelling
betrekking heeft op een bouwplan waarbij voor de behan
deling van deze aanvraag een verklaring van geen bezwaar
bij Gedeputeerde Staten moet worden aangevraagd, wordt
het overeenkomstig het bepaalde onder 1.0, 1.7 of 1.8
berekende bedrag verhoogd met het bedrag aan leges
ingevolge de provinciale legesverordening zoals dat
voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag
aan de aanvrager is medegedeeld en blijkt uit een begro
ting die ter zake door of vanwege het college van burge
meester en wethouders is opgesteld.