20
Raadsbesluit vervolg/214 D
1.17 Indien voor de aanvang van de uitvoering van het bouw
werk door de vergunninghouder wordt aangetoond dat er
een dagelijks toezicht op de bouw plaatsvindt door een
opzichter die in dienst is van degene die de directie
voerde, niet zijnde de aannemer, dan vindt een restitu
tie plaats van 7,5% van het tarief als genoemd onder
1.0, tenzij gedurende het bouwproces blijkt dat er geen
dagelijks toezicht plaatsvindt overeenkomstig dit lid.
1.18 Indien bij de aanvraag van de bouwvergunning door de
aanvrager wordt aangetoond dat er één hoofdconstructeur
verantwoordelijk is voor alle bouwconstructies, alle
tekeningen en berekeningen voor het gehele werk daar
onder begrepen, dan vindt een restitutie plaats van 7,5%
van het tarief als genoemd onder 1.0, tenzij gedurende
het bouwproces blijkt dat er geen gebruik wordt gemaakt
van één hoofdconstructeur.
1.19 Indien voor de aanvang van de uitvoering van het bouw
werk door de vergunninghouder wordt aangetoond dat er
één hoofdaannemer aanspreekbaar en verantwoordelijk is
voor het gehele werk en de uitvoering van dat werk, dan
vindt een restitutie plaats van 7,5% van het tarief als
genoemd onder 1.0, tenzij gedurende het bouwproces
blijkt dat er niet één aanspreekbare en verantwoordelij
ke hoofdaannemer is.
1.20 a. De in de leden 1.16 t/m 1.19 genoemde restituties
zijn van toepassing indien de bouwkosten van het
verzoek om bouwvergunning tenminste 5.000.000,
bedraagt
b. In afwijking van het bepaalde onder a. wordt bij een
bouwsom tussen 3.500.000,en 5.000.000,een
zodanige restitutie toegepast dat de verschuldigde
leges niet minder bedragen dan het bedrag dat ver
schuldigd zou zijn bij een bouwsom van
5.000.000, verminderd met de van toepassing
zijnde restituties.
c. De onder 1.16 tot en met 1.19 vermelde restituties
vinden uitsluitend plaats op verzoek van de aanvrager
van de bouwvergunning binnen een termijn van 6 weken
na voltooiing van het bouwwerk.
1.21 Indien de aanvraag om bouwvergunning betrekking heeft op
een bouwplan waarop de Energieprestatienormering volgens
NEN 5128 of NEN 2916 van toepassing is en de berekening
van de energieprestatiecoefficient norm niet is berekend
met behulp van NPR 5129 of NPR 2917 en het databestand
van de berekening naast een schriftelijke output niet
wordt aangeleverd op een diskette worden de op grond van
1.0 verschuldigde leges met 10% verhoogd, met een mini
mum van 500,en een maximum van 2.000,