4
Raadsvoorstel vervolg/ 22
De hiervoor bedoelde kosten en lasten zouden gedekt kunnen worden uit
het rioolrecht, waarbij in het Rioolbeheerplan rekening wordt gehouden
met een stijging voor een woning van 13,-- a 20,-- per jaar tot
maximaal 305,-- per jaar in 2006.
A 3. Hoofdstuk 3: Verbeteringen rioolstelsel
In hoofdstuk 3 wordt verslag gedaan van een nader uitgebreid technisch
onderzoek dat in de periode 1991-1993 is uitgevoerd en dat de basis
vormt van de in het Rioolbedrijfsplan beschreven maatregelen ter
verbetering van het rioolstelsel in de bestaande stad (het zogenaamde
gemengde stelsel)
Bij dit onderzoek is in de eerste plaats uitgegaan van de mate van
reductie van de vuillozingen vanuit het rioolstelsel op het ontvangen
de oppervlaktewater, die van de gemeente Breda, als rioolbeheerder,
wordt gevraagd.
Op korte termijn wordt een reductie gevraagd van 50% en op langere
termijn een reductie van 90% (ten opzichte van 1985) Deze reductie
van 90% is nodig om een voldoende kwaliteit van het oppervlaktewater
en van de waterbodem te bereiken en te behouden.
In het onderzoek zijn drie verschillende scenario's doorgerekend, te
weten plan A, B en C, ieder plan met een verschillend pakket verbete
ringsmaatregelen om de lozing van ongezuiverd rioolwater op het
oppervlaktewater (de vuiluitworp) terug te dringen. Op grond van de
resultaten van het onderzoek wordt uiteindelijk voorgesteld om de
meest rendabele en de in Breda best passende verbeteringsmaatregelen
te gaan uitvoeren (mixture van A, B en C)
In hoofdstuk 3 worden de concrete verbeteringsplannen per bemalingsge-
bied van het rioolstelsel nader beschreven.
Het betreft tientallen maatregelen die om technische en financiële
redenen niet allemaal kunnen worden uitgevoerd binnen de looptijd van
het Rioolbedrijfsplan 1994-1998. Immers, er zouden dan op te veel
plaatsen in de stad tegelijkertijd werkzaamheden moeten worden uitge
voerd en er zouden problemen ontstaan bij de dekking van de kosten.
Voorgesteld wordt daarom, de in hoofdstuk 6 nader genoemde verbete
ringen te realiseren in de periode 1994-1998 en de resterende verbete
ringen te realiseren in de periode 1999-2008, door deze op te nemen in
latere rioolbedrijfsplannen. De verwachting is, dat als dit totale
plan voor Breda is gerealiseerd, de lozing van rioolvuil op het
oppervlaktewater met circa 85% is gereduceerd (ten opzichte van 1985)
en dat de totale kosten van dit plan circa 76,5 miljoen (prijspeil
1993) gaan bedragen (in dit bedrag zitten geen kosten voor het vervan
gen van lekke en versleten riolen, zie hoofdstuk 4)
Met deze te verwachten reductie van 85% wordt de door het Hoogheem
raadschap West-Brabant voorgeschreven 50% reductie voor de korte
termijn ruimschoots gehaald.