X
3. ARBEIDSMARKTBELEID
Jarenlang heeft de overheid als antwoord op de steeds toenemende werkloosheid voorna
melijk een inkomensbeleid gevoerd. Vanuit het groeiende besef dat werkloosheid een
structureel verschijnsel is en volledige werkgelegenheid steeds meer een utopie blijkt,
heeft dit beleid plaats gemaakt voor een arbeidsparticipatiebeleid. Werk is boven
inkomen geplaatst en de inspanningen van de overheid richten zich steeds meer op de
activering van de werkloze burgers.
In het kader van dit activerend arbeidsmarktbeleid zullen wij de komende jaren een
steeds zwaardere verantwoordelijkheid moeten aanvaarden, met name voor de zwakkeren
op de arbeidsmarkt. De volgende ontwikkelingen zijn hier debet aan:
a. Reeds geruime tijd zijn wij verantwoordelijk voor de uitvoering van de arbeidsin-
passingsmaatregelen Banenpool en JWG. Aanvankelijk leken dit redelijk kosten
dekkende maatregelen. Ter instandhouding van deze regelingen krijgen wij echter
steeds meer uitvoerende (b.v. voorbereidingsovereenkomst JWG) en financiële
verantwoordelijkheden (vergoeding uitvoeringskosten, leeglooprisico e.d.);
b. Door de herziening van de Algemene Bijstands Wet (ABW) per 1 januari 1996
zullen wij in samenwerking met het Regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening Breda
(RBA) extra inspanningen moeten gaan leveren om uitkeringsgerechtigden naar
de arbeidsmarkt toe te leiden;
c. De voorlopige uitkomst van de taken- en missiediscussie van het RBA leidt ertoe
dat de zorg voor de arbeidstoeleiding van de zwakkeren op de arbeidsmarkt
steeds meer bij de gemeenten komt te liggen. Met name gelet op de intensivering
van het uitstroomgericht werken betekent dit een extra zware belasting van de
gemeentelijke verantwoordelijkheid;
d. Het Paarse Kabinet legt een grote verantwoordelijkheid bij de grote steden voor
het bestrijden van de langdurige werkloosheid.
Als onderdeel van het Grote Stedenbeleid zijn wij in 1995 in het kader van het
zogenaamde 40.000-banenplan van minister Melkert in staat gesteld 46 extra
structurele arbeidsplaatsen te creëren voor langdurig werklozen. Dit aantal zal in
de komende jaren op kunnen lopen naar 200 a 300 arbeidsplaatsen. Door deze ar
beidsplaatsen te creëren in de sectoren sociale veiligheid, toezicht en kinderop
vang streven wij ernaar om met deze arbeidsplaatsen een substantiële bijdrage te
leveren aan de veiligheid en de leefbaarheid van de stad.
Daarnaast is door de minister een aanvraag gehonreerd om te gaan experimente
ren met het creëren van 150 extra arbeidsplaatsen door het inzetten van uitke-
ringsgelden. Enerzijds denken wij aan arbeidsplaatsen in het kader van een in
stroompool in de marktsector en anderzijds denken wij aan het creëren van
maatschappelijk nuttige taken op buurtniveau. Met name deze laatste arbeids
plaatsen hebben naar verwachting een positief effect op de kwaliteit van het soci
ale en technische beheer in wijken. Bovendien kan versterking van het toezicht in
de buurten bijdragen aan de verbetering van de sociale veiligheid.
12
3.1. Ontwikkelingen
3.2. Zwaardere verantwoordelijkheden