2
Raadsvoorstel vervolg/ 239
Het ontwerp-bestemmingsplan omvat de volgende uitgangspunten:
- uitbreiding woningbouw aan de Montenslaan en ten westen en zuiden
van het Schrauwenhof
- versterking van de ecologische hoofdstructuur van het beekdal;
- realisering van een fiets-wandelroute tussen Heuvel/Princenhage en
Mastbos/Trippelenberg, via het bestaande viaduct over de zuidelijke
rondweg
Om de realisering van een en ander mogelijk te maken is het onderhavi
ge ontwerp-bestemmingsplan opgesteld.
Dit ontwerpplan is in het kader van het voorgeschreven overleg ex
artikel 10 BRO aan de daarvoor in aanmerking komende instanties
toegezonden.
De ingekomen reacties hebben wij voor uw raad ter inzage gelegd en
zijn opgenomen in de toelichting bij het ontwerpplan.
Met betrekking tot de milieu-aspecten en de economische uitvoerbaar
heid van het plan mogen wij u verwijzen naar het gestelde op pagina 8
tot en met 10 van de toelichting behorende bij het plan.
Het ontwerpplan heeft met ingang van 19 april 1995 gedurende een
termijn van vier weken ter inzage gelegen.
Planaanpassingen
In de toelichting van het bestemmingsplan is op pagina 2 aan de eerste
alinea toegevoegd;"en de partiële herziening 1977/1 van het
bestemmingsplan Ruitersbos 1972 (aan de Montenslaan).
Op pagina 3 van de toelichting is in de eerste zin toegevoegd
"....thans o.a. de
Alsmede is de situatietekening "vigerende bestemmingsplannen" bij
pagina 3 aangepast.
In de voorschriften is het, ten onrechte opgenomen, lid V van artikel
4 komen te vervallen.
Gedurende de periode van tervisielegging zijn schriftelijke zienswijze
kenbaar gemaakt door:
1. de heer R. van der Veen, Beethovenlaan 10, Breda;
2. de heer Q. van Dessel, Beethovenlaan 6, Breda;
3. de heer C. Stulemeijer, Burgemeester de Manlaan 21, Breda;
4. Bewonersvereniging Breda-Zuidwest, Beethovenlaan 3, Breda;
5. Brugman/Schmitz B.V., Boszicht 216 b, Budel-Dorplein;
6. Bewoners van de panden Schrauwenhof 8,9,10,11,12,13,15 en 16 te
Breda;
7. Bredasche Hockey en Bandy Club Breda, Postbus 4898, Breda.
Hieronder volgt een samenvatting van de ingediende zienswijzen. Dit
betekent niet dat die onderdelen van de zienswijzen, die niet expli
ciet genoemd worden, niet in de beoordeling zijn betrokken. De ziens
wijzen zijn in hun geheel beoordeeld.