3 Raadsvoorstel vervolg/ 239
SAMENVATTING
1. De heer R. van der Veen
Reclamant deelt mede bezwaar te maken tegen de vermelding van de
woorden gedeeltelijke herziening vermeld in de toelichting van het
bestemmingsplan Westrand Ruitersbos. Tevens vindt hij vermelding van
het woord woonwagenstandplaatsen op het kaartje opgenomen in de
toelichting bij de rubriek "De Ruimtelijke Opzet" misleidend, omdat
dit op de plankaart ook niet is vermeld.
Dit woord is verder misplaatst en misleidend, omdat de Raad van State
nog steeds niet heeft beslist of het besluit van Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant van 5 juli 1994 tot (gedeeltelijke) goedkeuring van
het bestemmingsplan Woonwagenstandplaatsen Ruitersboslaan, herziening
1993, al of niet moet worden vernietigd.
2. De heer Q. van Dessel.
Reclamant deelt mede, dat er sinds 1982 voor het woonwagencentrum
Ruitersbos geen rechtsgeldig raadsbesluit is, totdat de Raad van State
voor de derde maal een uitspraak doet.
De uitspraak kan voor een deel van het onderhavige plan zeer bepalend
zijn.
Een afstand van 75 meter naar de bebouwing, ook voor die woningen
welke nog gerealiseerd moeten worden, dient in acht te worden genomen.
De geluidsoverlast geldt ook voor toekomstige bewoners.
Een groenblijvende opgaande beplanting ter visuele afsluiting rondom
het onderhavige woonwagencentrum van tenminste 10 meter breed, zoals
bepaald in het K.B. van 28 oktober 1987 en de uitspraak van de Raad
van State van 10 oktober 1991 en zelfs woordelijk vermeld in het
bestemmingsplan Woonwagenstandplaatsen Ruitersboslaan, herziening 1993
dient te worden gerealiseerd.
In het Montensbos, het Montenspark, het Ruitersbos en het Schrauwenhof
staan overeenkomstig de bouwvoorschriften uitsluitend alleenstaande
woningen. De karakteristieke bebouwing in de wijk is een woning per
perceel en hiervan ware nu niet af te wijken.
De op de tekeningen aangegeven maten, afmetingen c.q. andere
essentiële gegevens van het plan stemmen niet overeen met de tekening
gevoegd bij het besluit van 23 december 1993.
Voor het overige onderschrijft de heer van Dessel de zienswijze van de
Bewonersvereniging Breda-Zuidwest
3. De heer C. Stulemeijer.
Reclamant stelt dat de uitgangspunten van het ontwerp-bestemmingsplan
met elkaar in tegenspraak zijn. Enerzijds wordt de ecologische hoofd
structuur van het beekdal van de Aa of Weerijs versterkt en ander
zijds ontstaan er mogelijkheden voor woningbouw aan de Montenslaan en
ten westen van het Schrauwenhof. Dit is in strijd met elkaar. Hij is
wel voorstander van de ecologische verbetering van het beek-/rivier-
dal, maar tegenstander van iedere vorm van woningbouw op de gekozen
locatie.