31 Raadsvoorstel vervolg/ 240 wordt vastgesteld, voorzover zij niet met die leefmilieuverordening in strijd zijn. Een bepaling voor het geval een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor een gebied waarvoor een leefmilieuverordening geldt is niet gegeven. In een dergelijk geval moet worden uitgegaan van het algemeen rechtsbeginsel, dat een latere regeling een eerdere vervangt. Ook uit de wetsgeschiedenis kan dit worden opgemaakt. Wij gaan er dan ook van uit, dat de Leefmilieuverordeningen Binnenstad en Haagdijk hun geldigheid verliezen op het moment van het van kracht worden van het bestemmingsplan Binnenstad. Consequenties Degenen die tijdig hun zienswijze bij de gemeenteraad hebben kenbaar gemaakt en degenen die bedenkingen hebben tegen de wijzigingen die de gemeenteraad bij de vaststelling in het bestemmingsplan opneemt kunnen, gedurende de termijn van tervisielegging van het vastgestelde plan, hun bedenkingen kenbaar maken bij Gedeputeerde Staten. Dat college neemt die bedenkingen mede in overweging bij de beslissing omtrent de goedkeuring van het bestemmingsplan. Communicatie Het voorontwerp is uitgebreid voorbesproken met bewoners en onderne mers en hun organisaties in de periode 30 januari tot en met 12 juni 1995 en daarna in een inspraakprocedure gebracht met informatie avonden op 12 en 26 april 1995 en een afsluitend inspraakbijeenkomst op 26 april 1995. De verslagen van de bijeenkomsten en de schriftelijk ingediende inspraakreacties zijn opgenomen in bijlage 1 bij het bestemmingsplan. In een afzonderlijke samenvatting is aangegeven of, en op welke wijze met deze reacties in het ontwerp bestemmingsplan rekening is gehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1503