4 Raadsvoorstel vervolg/ 248 bedrijven ook redelijk positief zijn over het Bredase milieubeleid. Wel bestaat bij het bedrijfsleven de indruk dat de verschillende overheden en gemeentelijke diensten langs elkaar heen werken. Dit is tijdens de interviews ook vaak genoemd als één van de belemmerende factoren bij het uitvoeren van het milieubeleid. Het GMP-1 bleek minder geschikt als (direct) sturend instrument. Er is een grote hoeveelheid doelstellingen geformuleerd (Strategie en Actiepunten)keuzes en prioriteiten daarbinnen ontbraken. De meeste actiepunten zijn wel richtinggevend, maar het gaat soms eerder om intenties dan concrete acties. Bovendien zijn niet alle Stategie en Actiepunten (S en A) toetsbaar geformuleerd. Het GMP-1 was hier overigens niet uniek in. Op landelijk niveau (NMP) ontbraken ook duidelijke prioriteiten en keuzes. Het grote aantal S en A punten bleek niet praktisch hanteerbaar. Middels uitvoeringsprogramma's is op pragmatische wijze invulling gegeven aan deze S en A punten. De band met het GMP-1 is hierdoor wel losser geworden. Dit wordt als één van de zwakten genoemd van de uitvoeringsprogramma's en evaluaties. Ditzelfde geldt voor de koppeling tussen uitvoeringsprogramma's en jaarlijkse evaluaties. Sterke kanten van de pragmatische aanpak zijn de motiverende werking die uitvoeringsprogramma's en jaarlijkse evaluaties gehad hebben. Dit heeft de externe integratie bevorderd. Bovendien had het een sterke aanjaagfunctie. De meeste actiepunten zijn geformuleerd bij het thematisch beleid. In dit verband zijn 15 GMP projecten uitgevoerd verspreid over alle 7 thema's. Binnen de thema's is de meeste aandacht besteed aan het thema Afval, in aantal projecten gevolgd door het thema Water. De meeste thematische GMP-projecten lagen dicht tegen het reguliere werk aan, waardoor de implementatie meestal goed is verlopen. Van de strategi sche, thema gerichte doelstellingen lopen afvalpreventie, energiebe sparing en beperking autokilometers, niet op schema. Dit doet zich ook voor op landelijk niveau. Binnen het gebiedenbeleid zijn de meeste projecten uitgevoerd in het landelijk gebied. Daarbij is veel aandacht besteed aan natuurontwikke ling en waterlopen. De afgelopen jaren is voor deze "groene" milieuta ken echter minder budget beschikbaar gesteld. In het stedelijk gebied is gestart met het project duurzame stadsontwikkeling (o.a. Wester park) Voor het doelgroepenbeleid zijn de meeste strategiepunten geformu leerd. Het doelgroepenbeleid vormt één van de pijlers van het GMP-1. Omdat het veelal gaat om gedragsverandering bij de doelgroep zijn de effecten moeilijk meetbaar. Bovendien is vaak tijd nodig om resultaten te boeken. De meeste GMP-projecten zijn gericht op bedrijven en huishoudens. De meeste activiteiten hebben plaatsgevonden in de vorm van milieuzorg activiteiten, een integrale benadering waarbij de meeste aandacht is besteed aan afval en energie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1537