Bijlage bij raadsvoorstel nr. 249
PARKEERVERORDENING BREDA 1995
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. RW 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26
juli 1990, Stb, 459;
b. motorvoertuighetgeen daaronder wordt verstaan in het RW
1990;
c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of
laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd
die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of
lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het
openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop
dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voor
schrift is verboden;
d. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een
motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat
voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de
Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven
kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het
voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het
parkeren in het register was ingeschreven;
e. parkeerapparatuurparkeermetersparkeerautomaten met inbegrip
van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelij
ke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
f. parkeerapparatuurplaatseen parkeerplaats behorende bij
parkeerapparatuur
g. belanghebbendenplaatseen parkeerplaats die:
1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RW 1990, of
2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit
bijlage I van het RW 1990 met het opschriftzone"voor
zover deze plaats niet is uitgezonderd.
1. Het is verboden een motorvoertuig te parkeren op de door
burgemeester en wethouders als belanghebbendenplaats nader
aangewezen weggedeelten, weg, wegen en zones en gedurende de
eventueel daarbij aangewezen dagen en uren:
a. zonder vergunning van burgemeester en wethouders; dan wel
b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is
voorzien van de vergunning; dan wel
c. in strijd met de aan de vergunning verbonden beperkingen
en/of voorschriften.
2. Burgemeester en wethouders duiden de als belanghebbendenplaats
aangewezen weggedeelten, weg, wegen en zones als bedoeld in het
eerste lid onderdeel d aan met bord E9, eventueel met het
opschrift zone, uit bijlage I van het RW 1990.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na de datum
waarop de aanvraag is ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor
ten hoogste acht weken worden verlengd. De aanvrager wordt
hierover geïnformeerd.
Artikel 1 begripsomschrijvingen
Artikel 2 verbodsbepaling parkeren
Artikel 3 beslistermijn