J
Bijlage bij raadsvoorstel nr 254
Toepassing profijtbeginsel in de Bibliotheek Breda
HlÉttte
v
Een openbare bibliotheek is het lokale centrum dat ervoor zorgt dat allerlei vormen van kennis en
informatie beschikbaar zijn voor burgers. De diensten van de bibliotheek zijn voor iedereen in
gelijke mate toegankelijk. Tarieven worden gezien als een financiële drempel en vormen een
belemmering voor de toegankelijkheid. Het raadplegen van media in de bibliotheek is vanzelfspre
kend kosteloos, maar voor het gebruik thuis (lenen) wordt een jaarlijkse bijdrage gevraagd. Het
gebruik van de bibliotheken, in het bijzonder van de uitleenfunctie, is de laatste twintig jaar enorm
toegenomen. Het in stand houden van goede bibliotheekvoorzieningen is kostbaar en de biblio
theek dreigt aan haar succes ten onder te gaan.
j
r De Bibliotheekraad pleitte daarom al in 1986 voor een tarifering die ook de kosten voor het
gebruik van media voor klanten duidelijk maakt en mede daardoor een goede afweging bij het
gebruik bevordert. Er dient een verband te komen tussen de mate van gebruik van klanten en hun
financiële bijdrage aan de dienstverlening. Dit leidt tot een betaalbare dienstverlening voor gebrui
kers en overheid.
"V"
Het stelselmatig verhogen van de contributiebijdrage is echter geen goed antwoord. Het mondt uit
in een te hoge drempel voor 'klein gebruikers', waardoor er geen sprake meer is van een gelijke
mate van toegankelijkheid. Het toepassen van het profijtbeginsel is een beter antwoord.
De Bibliotheek Breda heeft sinds 1992 het abonnenementstarief geleidelijk maar fors verhoogd van
25,- naar 35,- in 1995. Om de kosten te beheersen is een maximum aantal te lenen media
ingesteld. Het instellen van een maximum aantal per keer werkt echter niet regulerend. Leners
zijn geneigd meer mee te nemen dan zij werkelijk lezen. Het maximum aantal wordt geleend, de
keuze wordt thuisgemaakt en niet in de bibliotheek. Op sommige momenten hebben leners echter
meer nodig dan het gestelde maximum. Om dat mogelijk te maken is geëxperimenteerd met
aanvullende mogelijkheden zoals de beeld- en geluidspas, knipkaart, tientjeskaart.
Het totaal van maatregelen blijkt onvoldoende regulerend te werken en wordt door gebruikers als
belemmerend, onduidelijk en niet klantgericht ervaren. Daarnaast worden de eisen van de klant
ten aanzien van snelle beschikbaarheid van media steeds hoger. De druk op personeelsformatie en
collectie wordt onhoudbaar hoog en is met gelijkblijvende financiële middelen niet te verminderen.
Kiezen voor een betaalbaar basistarief (vastrecht) en leengeld per uitlening geeft de gebruiker de
gevraagde duidelijkheid en de vrijheid om zelf te bepalen hoeveel hij/zij leent en tot welk bedrag.
De ervaring van andere bibliotheken is dat leengeld tevens de uitleningen reguleert. Dit heeft tot
gevolg dat er minder handelingen (uitlenen, innemen, opruimen) hoeven plaats te vinden, hetgeen
kan leiden tot beheersing van de kosten voor personeel en media. Zo kan het in stand houden van
de bibliotheek voor de overheid en burgers betaalbaar blijven.
Het profijtbeginsel past in de huidige samenleving, men betaalt voor wat men afneemt en voor de
(kwaliteits)eisen die men stelt. Het profijtbeginsel maakt sturing mogelijk. De tarieven kunnen
helder gebaseerd worden op de waarde die politiek en klanten aan de te onderscheiden diensten
van de bibliotheek hechten. Zo wordt het mogelijk dat voor poëzie andere prijzen gelden dan voor
bestsellers. Of, zoals nu reeds gebruikelijk is, tussen gedrukte en digitale media. Eveneens blijft
het mogelijk om te differentiëren naar de te bereiken doelgroepen.