Raadsvoorstel vervolg/ 257
die groep vóór 1 oktober 1994. Daarom kan het effect van het premiebeleid
op de doelgroep nog niet worden gemeten.
- Vastgesteld moet worden dat door de beperking van de doelgroep in
aanmerkelijk minder gevallen premie wordt verstrekt, dan waarin voorheen
een gedeeltelijke vrijlating van inkomsten zou zijn toegepast. Dit
rechtvaardigt in ieder geval de conclusie, dat de vrijlatingsregeling
inderdaad vooral ten goede kwam, aan werklozen met een geringere afstand
tot arbeid.1 Niet bekend is, of de uitkeringsgerechtigde, die nu tot de
doelgroep van het premiebeleid behoort, zijn exclusieve recht nu als
extra prikkel ervaart.
- Het aantal beëindigingen van uitkering wegens werkaanvaarding geeft geen
aanleiding tot een veronderstelling dat de nieuwe regeling in de weg zou
staan van het aannemen van tijdelijk werk door werklozen, die niet tot
de doelgroep van het premiebeleid behoren. Kennelijk vinden zij ook
zonder extra prikkel nog steeds de weg naar (tijdelijk) werk.
- Evenmin is tot op dit moment gebleken, van een trend waarin werklozen
afzien van het aannemen van deeltijd werk, omdat ze er in financiëel
opzicht 'niet op vooruit gaan'Overigens zal een dergelijke trend zich
naar verwachting pas aftekenen naar verloop van de periode van over
gangsrecht
3. Financiële consequenties
De voorgestelde verordening heeft geen financiële consequenties in verge
lijking tot de reeds vastgestelde beleidsregels. Het budget is geoormerkt
binnen het Fonds sociale vernieuwing en
voor 1995 en 1996 vastgesteld op 1.489.592,- per jaar.
In bijlage 1 is een overzicht gegeven van de per ultimo 1995 verwachte
bestedingen. Daaruit blijkt dat de bestedingen binnen het beschikbaar
gestelde budget zullen blijven. In bijlage 2 is een prognose voor 1996
opgenomen. Daarbij is voorlopig nog uitgegaan van de prognoses uit 1994.
4Communicatie
De concept-verordening is ter inspraak aangeboden aan de Cliëntenraad, de
Bredase werkgroep sociale zekerheid, het Komitee vrouwen en bijstand, het
Comité uitkeringsgerechtigden en andere minima (CUM)Stichting de Samen
scholing en de W-groepen. Een reactie is ontvangen van het Komitee vrouwen
en bijstand. Van de overige aangeschreven organisaties is ten aanzien van
het premiebeleid, ook na verlening van de inspraakperiode, geen reactie
ontvangen
De ontvangen reactie heeft niet geleid tot wijziging van het voorstel. De
inspraak alsmede de ambtelijke reactie hierop is opgenomen als bijlage 3.
5. Commissiebehandeling
De commissie Sociale zaken, Arbeidsmarktbeleid en Welzijn kan zich met het
voorgestelde verenigen.
6. Voorstel
1. De raad voorstellen de inliggende 'Verordening uitstroompremies
gemeente Breda 1996' vast te stellen.
2. Het beleid inzake het verstrekken van uitstroompremies, als
vervat in de onder 1. bedoelde verordening, te evalueren bij de
rekening SAW over het dienstjaar 1996.
Dit was één van de conclusies in het PES-rapport 'Prikkels in de bijstand' en min of meer aanleiding tot
decentralisatie van de vrijlatingsregeling (zie 1.1 van de algemene toelichting bij de verordening).
3