Raadsvoorstel vervolg 258 3. Financiële consequenties De bijstand voor toeslagen is algemene bijstand. Deze wordt tot 1999 voor 90% vergoed door het Rijk. Vanaf 1999 wordt een budget voor de toeslagen gedecentraliseerd en is de gemeente ook in financieel opzicht geheel verantwoordelijk De financiële gevolgen van het toeslagenbeleid zijn voor de korte termijn dan ook beperkt tot 10% van de totale kosten. Bij een gelijkblijvend bestand wordt een kleine afname van kosten met 11.800,- verwacht (een daling met 0,11%) De financiële gevolgen voor de lange termijn zijn op dit moment nog moeilijk in te schatten. Slechts bij een gelijklopende financiering door het Rijk zou het risico ook op langere termijn beperkt zijn. Maar het Rijk wil 380.000.000,- besparen op de bijstandsuitgaven7 en veronderstelt dit bedrag mede via het toeslagenstelsel te kunnen realise ren. 'Mede' omdat daarnaast bespaard zal worden op de bijstandsuitgaven voor jongeren tot 21 jaar, door de verlaagde normen en met lagere uitgaven door, bijvoorbeeld, het gewijzigde begrip 'gezamenlijke huishouding'. Een vergelijking van de verwachte kosten van toeslagen - bij een gelijk blijvend bestand - en de in de juni-circulaire geprognostiseerde middelen per 1999, laat een toename van het gemeentelijk aandeel zien met ruim 9.580.000,-. Deze vergelijking is echter niet zuiver, omdat bij de raming van de middelen door het ministerie van SoZaWe rekening is gehouden met efffecten, die niet samenhangen met het toeslagenbeleid. De met de herinrichting beoogde besparing van 380 min. komt voor de gemeente Breda echter neer op een taakstelling van 3.382.000,-. Ook daarbij is nog niet specifiek geduid, welk aandeel het toeslagenbeleid hierin zou moeten hebben. Om daar zicht op te krijgen, kan aansluiting worden gezocht bij de aannames door het Rijk. Door het ministerie van SoZaWe wordt ten aanzien van de in verband met het toeslagensysteem geraamde besparingen in de voorlopige berekeningen uitgegaan van bepaalde veronderstellingen (zie bijlage 2) Aangenomen wordt, dat in 65% van de gevallen een volledige toeslag wordt verleend, in 20% van de gevallen geen toeslag zal worden verleend en in 15% van de gevallen een halve toeslag zal worden verleend. Naar verwachting zal op grond van het voorgestelde beleid in 81% een volledige toeslag, in 4% geen toeslag en in 15% een halve toeslag worden verleend. In bijlage 6 is de berekening aangegeven van het gemiddelde gemeentelijk aandeel in de bijstandskosten. Deze zal naar verwachting uitkomen op 26,76%. Deze veronderstellingen zouden voor de gemeente Breda een verwachte besparing inhouden van 753.000,-. Met het voorgestelde beleid wordt hiervan slechts 118.000,- gerealiseerd. Dit betekent dus een tekort van 635.000,- (zie bijlage 2). Zoals reeds bij de beleidskeuze is toegelicht, is er bewust voor gekozen om via het toeslagenbeleid geen belangrijke besparingen te realiseren. De taakstelling in verband met de herinrichting wordt dan ook gezocht in effecten van fraudebeleid en uitstroombeleid. De verwachte besparingen hierdoor zullen worden aangegeven in het Beleidsplan Algemene bijstandswet 1996 Daarnaast moet erop gewezen worden dat de veronderstellingen, waarvan door het Rijk bij het begroten van de middelen per 1999 is uitgegaan, zeer prematuur zijn: - de aannamen door het ministerie zijn sterk politiek gekleurd. Vóór 1999 zal landelijk het toeslagenbeleid worden geëvalueerd, voordat het budget definitief zal worden vastgesteld; - datzelfde geldt voor de in het vooruitzicht gestelde bestandsontwikke lingen, met name voor wat betreft jongeren tot 21 jaar. Bij de wetsbe- handeling werd uitgegaan van een daling met 60% in de periode van 1995 Het ministerie verwacht tot f 384.000,- lagere uitgaven door de veranderde normsystematiek, inclusief de toeslagen. 7

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1593