4
Raadsvoorstel vervolg/2 73
5 Het SOT-instrumentarium is voor de gemeente Breda en de eigenaar
vooral aantrekkelijk omdat er gebruik gemaakt kan worden van fisca-
liteiten. Instellingen die hiervan niet kunnen profiteren, kunnen op
deze wijze voor een hogere exploitatielast worden gesteld. Aan deze
instellingen, door het college van burgemeester en wethouders aan te
wijzen restaurerende instellingen, kan ter voorkoming van eventuele
rechts ongelijkheid, een hogere subsidie worden toegekend.
6 In de subsidie-verordening stadsvernieuwing 1992 richtlijnen voor
het verstrekken van subsidie van beschermde monumenten, zijn monu
menten die eigendom zijn van de gemeente uitgesloten.
Hoofdstuk 8 heeft betrekking op het openen van rolluiken. Inhoudelijk
is er t.o.v. de bestaande subsidie-verordening niets gewijzigd.
Slechts de opzet is aangepast, zodat de eenduidigheid in subsidie
verordeningen, zowel m.b.t. de algemene bepalingen als de opzet van de
hoofdstukken, wordt gerealiseerd.
In hoofdstuk 11 wordt voorgesteld een aantal richtlijnen van de
subsidieverordening stadsvernieuwing 1992 en de subsidieverordening
Volkshuisvesting 1994, in te trekken.
Met de vaststelling van het meerjarenplan stadsvernieuwing heeft uw
raad besloten geen subsidies meer toe te kennen voor verhuis- en
herinrichtingskosten. Voor 1995 is het budget voor dit doel op nul
gesteld. In de subsidie-verordening Bouwen en Wonen is dan ook geen
hoofdstuk voor verhuis- en herinrichtingskosten gereserveerd. Ter
voorkoming van onduidelijkheid of verkeerde verwachtingen is het
gewenst ook de subsidie-richtlijnen verhuis- en herinrichtingskosten,
formeel in te trekken.
Van het subsidie-instrumentarium "wonen boven winkels" wordt slechts
zeer incidenteel gebruik gemaakt. Bij enkele recent afgehandelde
subsidie-aanvragen blijkt dat het subsidie-instrumentarium niet geheel
operationeel is en/of aansluit bij de vragen vanuit de eigenaar.
Voorgesteld wordt, in afwachting van een nieuw stimuleringsinstrumen
tarium, de huidige regelingen in te trekken. Naar verwachting zal het
nieuwe instrumentarium medio 1996 gereed zijn.
De overige hoofdstukken zullen in de komende maanden ter besluitvor
ming worden voorgelegd. Deze onderdelen zijn op dit moment nog niet
gereed omdat er, naast aanpassingen in de opzet van de diverse richt
lijnen, mogelijk ook sprake is van beleidsaanpassingen.