4 Raadsbesluit vervolg/ 273 Artikel 1.9 Het verlenen en vaststellen van geldelijke steun geschiedt overeenkom stig de bepalingen van de hoofdstukken 2 tot en met 10. Paragraaf 4 Aanvragen van geldelijke steun Artikel 1.10 1. De aanvraag om geldelijke steun wordt niet in behandeling genomen indien: a. de activiteit waarvoor geldelijke steun wordt gevraagd niet plaatsvindt in een gebied als bedoeld in artikel 1.3 of is aangewezen als bijzondere activiteit op grond van artikel 1.4; b. de op grond van artikel 1.5 vastgestelde bedragen ontoereikend zijn; c. in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag voor dezelfde activiteit geldelijke steun is verleend; d. er zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van burge meester en wethouders reeds een aanvang is gemaakt met de activiteiten. 2. De datum van ontvangst van de volledige aanvraag, voor zover nodig voorzien van alle daarbij behorende bijlagen, is bepalend voor de volgorde van behandeling. Artikel 1.11 Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van gegevens over het doel waarvoor geldelijke steun wordt gevraagd, een aanduiding van de start van de werkzaamheden en een begroting van de kosten. Artikel 112 Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken schriftelijk de ontvangst van de aanvraag. Paragraaf 5 Verlenen van geldelijke steun Artikel 1.13 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ont vangst van een aanvraag. 2. Bij hun beslissing stellen zij voorlopig de hoogte van de gelde lijke steun vast op basis van de geraamde kosten, verminderd met de middelen als bedoeld in artikel 1.8, lid 2. 3. Zij kunnen besluiten hun beslissing met ten hoogste vier weken te verdagen. Artikel 1.14 1. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvraag aanhouden tot het volgende jaar indien er geen middelen resteren als bedoeld in artikel 1.5 en er overigens geen weigeringsgronden zijn. 2. Een besluit tot aanhouding kan voor dezelfde aanvraag slechts eenmaal worden genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1658