10 Raadsbesluit vervolg/ 273 Artikel 5.3 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de eigenaar van een monument als bedoeld in artikel 5.1, onder a., een geldelijke steun op termijn toekennen ter tegemoetkoming in de door hen goedgekeurde kosten van restauratie. 2. De geldelijke steun wordt geweigerd indien er geen sprake is van een totale restauratie van het monument, of indien het monument eigendom is van de gemeente. 3. De geldelijke steun wordt eveneens geweigerd indien er sprake is van een rijksmonument welke voorkomt op de lijst van de in het kader van het Besluit rijkssubsidiƫring restauratie monumenten te restaureren monumenten. Paragraaf 3 Verlenen van geldelijke steun Artikel 5.4 Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun verlenen indien aan elk van de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de subsidiabele kosten bedragen ten minste 10.000,en ten hoogste 200.000, b. het monument voldoet na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg. Artikel 5.5 Bij hun beslissing op de aanvraag houden burgemeester en wethouders rekening met: a. de monumentale waarde van het monument; b. de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving; Artikel 56 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.16 wordt geldelijke steun verleend onder de voorschriften dat het onderhoud gedurende een periode van vijftien jaar na de gereedmelding wordt uitgevoerd overeenkomstig het goedgekeurde onderhoudsplan. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.16 kan aan de geldelijke steun het voorschrift worden verbonden dat: a. de eigenaar het monument moet voorzien van een of meer instal laties ter voorkoming van brand of blikseminslag ter bescher ming van de monumentale waarde van dat monument; b. een installatie ter voorkoming van blikseminslag jaarlijks getest dient te worden, alsmede voorzover de installatie dat vereist telkens na onweer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1664