8. Verplichtingen 9. Arbitrage 10. Geldigheidsduur convenant -9- a. De gemeenten Breda, Etten-Leur, Nieuw-Ginneken, Oosterhout, Prinsenbeek, Rijsbergen, Terheijden en Teteringen spreken uit de in paragraaf 1 tot en met 5 geformuleerde ver plichtingen en intenties na te komen. b. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft ten behoeve van de financiering van de in paragraaf 1 genoemde projecten, voor zover deze passen binnen de bepalingen van de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds (Besluit Infrafonds, artikel 9 Voorzieningen aan het lokale of regionale wegennet of fietswegennet' en Voorzieningen met betrekking tot de veiligheid van het wegverkeer") voor het jaar 1996 een bedrag van in totaal maximaal 4.2 miljoen gül'dèn gereserveerd. c. Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant heeft ten behoeve van de financiering van de in paragraaf 1 genoemde projecten, voor zover deze passen binnen de voorwaarden en bepalingen van de bijdrageregeling 'Projecten Mobiliteit' voor het jaar 1996 een bedrag van maximaal 1 miljoen gulden gereserveerd. d. De gemeenten, die de in paragraaf 1 tot en met 5 geformuleerde verplichtingen niet binnen de gestelde termijnen nakomen, zullen de in dit kader van dit convenant verleende bijdra gen op eerste aanzegging van de minister van Verkeer en Waterstaat en/of het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant terug betalen. e. Wanneer als gevolg van veranderde wet- en regelgeving in het kader van de decentralisatie van het verkeers- en vervoerbeleid de financieringsstructuur voor infrastructuurprojecten verandert, is de instantie die de bevoegdheid verkrijgt over de toedeling van de subsidiegel den verplicht deze te verdelen conform de in dit convenant afgesproken toedeling, voor zover die regelgeving zich daar niet tegen verzet. Hierbij wordt verwezen naar afspraken terzake tussen IPO, VNG en het rijk. Indien partijen van mening verschillen over de uitleg en/of de uitvoering van dit convenant vindt overleg plaats om het verschil van inzicht op te lossen. Wanneer dit overleg niet tot overeenstem ming leidt kunnen betrokken partijen besluiten de geschillenbeslechting in handen te leggen van een arbitragecommissie. Deze arbitragecommissie bestaat uit drie leden. De drie geledingen (rijk, provincie en gemeenten) wijzen elk één lid van de commissie aan. Het onderhavig convenant treedt in werking op ...(datum van ondertekening)... en eindigt op 31 december 1996. Dit convenant heeft een tweejaarlijks voortschrijdend karakter, wat inhoudt dat het jaarlijks wordt bijgesteld. Daarbij geldt voor hetgeen voor het jaar 1996 is opgenomen een resultaatverplichting; voor hetgeen over het jaar 1997 is opgenomen geldt een inspanningsver plichting. leder jaar wordt deze cyclus herhaald, hetgeen resulteert in een jaarlijks vast te stellen convenant. Deze procedure wordt gevolgd totdat als gevolg van veranderde wetgeving in het kader van de decentralisatie van het verkeers- en vervoerbeleid ten aanzien van de financiering van infrastructurele projecten andere afspraken moeten worden gemaakt. Breda, ..(datum).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1705