5
Raadsbesluit vervolg/ 25
7. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de tweede volzin van
het zesde lid geen toepassing vindt ten aanzien van bepaalde groepen
algemeen invaliden en met betrekking tot het zesde lid van dit artikel
andere en voor bijzondere gevallen zo nodig afwijkende regels stellen.
Onderzoek naar invaliditeit voor het aftreden.
Artikel 4e.
1Op verzoek van een wethouder doen burgemeester en wethouders een
onderzoek instellen door een of meer door hen aangewezen geneeskundi
gen, ter beantwoording van de vraag of de wethouder die het verzoek
deed algemeen invalide is als bedoeld in artikel 4a, tweede lid.
2Burgemeester en wethouders brengen de uitkomst van een onderzoek
dat is ingesteld ingevolge het eerste lid ter kennis van de verzoeker.
In artikel 5, negende lid wordt de zinsnede "artikel 3, tweede en
vierde lid" vervangen door: artikel 3, tweede lid en artikel 4a.
Artikel 7 onder d: artikel 4, lid 3 wordt vervangen door: artikel 4a,
eerste lid.
In artikel 10, eerste en tweede lid, en in artikel 15, eerste, tweede
en derde lid, wordt "artikel 96 van de gemeentewet" vervangen door:
artikel 51, eerste lid, van de Gemeentewet.
Artikel 17 komt te luiden:
1. Het pensioen wordt berekend over de tijd doorgebracht als wethou
der, volgens een of meer van de artikelen 18, 19 en 19a, naar de
laatstelijk als wethouder genoten wedde vermeerderd met het percentage
van de vakantie-uitkering.
2. Indien het pensioen wordt berekend volgens zowel artikel 18 als 19,
geldt voor de pensioenberekening over tijd voor 1 januari 1986 als
laatstelijk genoten wedde een bedrag gelijk aan 100/110 maal het
bedrag van de eventueel naar de regelen, vastgesteld bij de algemene
maatregel van bestuur bedoeld in artikel 57 aangepaste wedde voor de
vaststelling van de pensioengrondslag voor de pensioenberekening over
tijd tussen 31 december 1985 en 1 januari 1995 met toepassing van
artikel 19. De in de eerste volzin eerst bedoelde wedde bedraagt niet
minder dan het bedrag van laatstbedoelde wedde verminderd met
6.320,--. Het bedrag van 6.320,-- wordt telkens aangepast bij de
algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 57, overeenkomstig
de aanpassing van een bedrag dat op 1 januari 1985 63.200,-- be
droeg
3. Indien het pensioen wordt berekend volgens zowel artikel 18 als
artikel 19a, geldt voor de pensioenberekening over tijd voor 1 januari
1986 als laatstelijk genoten wedde een bedrag gelijk aan 100/110 maal
het bedrag, bedoeld in het vierde lid.