Werkgroep Leerplichtzaken Jaarverslag schooljaar 94-95 7 Oktober 1995 UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN De belangrijkste uitgangspunten van de huidige Leerplichtwet zijn: De leerplicht dient de garantie in te houden dat kinderen naar school gaan en daar goed worden voorbereid op hun functioneren in de samenleving van nu en morgen; Het toezicht op de naleving van de leerplicht draagt vooral het karakter van maatschappelijk zorg; De gemeente heeft een centrale rol bij het toezicht op de naleving van de leerplicht. Deze uitgangspunten liggen ten grondslag aan de in de wet geformuleerde verantwoordelijkheden van de school, de rechten en plichten van de leerplichtige en de ouders, en de rol en de taken van de gemeente i.e. de leerplichtconsulent De belangrijkste doelstellingen van de huidige Leerplichtwet zijn: Op dit moment verlaten jaarlijks ongeveer 25.000 leerlingen voortijdig de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Een van de oorzaken daarvan vormt het grote percentage schoolverzuim tijdens de schoolperiode Dit gegeven is een voortdurend punt van zorg. Het is de bedoeling voorwaarden te scheppen, zodat scholen zelf voor elke leerling een op zijn of haar mogelijkheden en beperkingen toegesneden onderwijsaanbod tot stand kunnen brengen. Daarnaast is het de bedoeling mogelijkheden te scheppen om samenhang te brengen in de instrumenten ter bestrijding van onderwijsachterstanden. Complementair aan dit beleid is een stringenter toezicht op de handhaving van de Leerplichtwet. Enerzijds is het streven erop gericht om ten behoeve van iedere jongere een geschikt onderwijsaanbod te scheppen. Anderzijds is er de verplichting dit aanbod te benutten. Er zullen consequenties moeten worden getrokken uit de maatschappelijke ontwikkelingen met betrekking tot ongeoorloofd schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten. Dit geschiedt door meer verantwoordelijkheid te leggen bij de meest betrokkenen, dat wil zeggen de bevoegde gezagsorganen, het gemeentebestuur

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 1809