2 Raadsvoorstel vervolg/^g Motivering/Toelichting Het per 19 juli 1993 gewijzigde rijksbeleid houdt in, dat aan de stedelijke knooppunten mogelijkheden worden geboden om adequaat in te spelen op de geconstateerde schaalvergroting in de detailhandel. Naast de perifere vestigings-mogelijkheden voor volumineuze detailhandel, betekent dat ook mogelijkeheden voor vestigingen van andere grootscha lige winkels op perifere lokaties. Voorwaarden daartoe zijn: - Er moet sprake zijn van een detailhandels-structuurvisie voor de desbetreffende regio. - De voorstellen moeten zijn ontwikkeld in samenspraak met het rijks consulentschap EZ en de inspectie RO. - De betreffende lokatie moet passen binnen het lokatie- en mobili teitsbeleid. - Het moet gaan om concentratie van dit soort bedrijven met ieder een minimale omvang van 1500 m2 bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.). Tegen de achtergrond van voormelde voorwaarden en het voorlopig gemeentelijk standpunt inzake een mogelijke GDV-invulling op de NAC- lokatie heeft het IMK haar studie verricht. Mede uit de conclusies en aanbevelingen van die studie en uit de reacties van de participanten in de klankbordgroep, zijn de navolgende overwegingen afgeleid, die tot de voorgestelde aanpassing van het gemeentelijk PDV/GDV-beleid hebben geleid: 1. In het stedelijk knooppunt Breda is onvoldoende marktpotentieel nu en in de komende jaren aanwezig, om een zefstandige GDV-lokatie, die tenminste een omvang zou dienen te hebben van 15.000 m2 b.v.o., te ontwikkelen. De NAC-lokatie valt dus als zodanig af. 2. Omdat het primaat van regionaal funktionerende winkelvoorzieningen bij de binnenstad ligt, ware de beperkte uitbreidingsbehoefte van ca. 8500 m2 b.v.o. in grootschalige detailhandels-bedrijven te realiseren in de flanken van de binnenstad, die daartoe zoals het zich nu laat aanzien de ruimtelijke mogelijkheden bieden. 3. Indien zou blijken dat, ondanks duidelijk latente uitbreidingsbe hoefte, realisatie in de flanken van de binnenstad niet mogelijk is, kan alsnog besloten worden een perifere lokatie aan te wijzen. Dat besluit dient gebaseerd te zijn op een actualisatie van de nu door het IMK gepresenteerde regionale structuurvisie. Deze eventuele actualisa tie zal in een gelijksoortige overlegstructuur plaatsvinden als waarin de IMK-studie heeft plaatsgevonden en in tijd gekoppeld worden aan de ontwikkelingsstrategie van de flanken. Vanwege de beperktheid in omvang zal als vestigingsplaats voor deze GDV geen afzonderlijke lokatie worden aangewezen, maar aanhaking bij een bestaande PDV-lokatie gezocht worden. De nadere studie zal moeten aangeven welke lokatie op dat moment het meest geschikt is. 4. Indien zich als gevolg van voorgaande overweging een GDV-ontwikke- ling gaat voordoen in de periferie, zal aan de omvang van de daar te vestigen individuele bedrijven een minimum van 1.500 m2 b.v.o. gesteld worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 26