Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1995/56
Registratienummer 956500637
Dienst/afdeling BD/BEL
Aantal bijlagen
Betreft: REDACTIONELE WIJZIGING VAN ARTIKEL 30 VAN DE LEGESVERORDENING
Inleiding
De wijze waarop de leges voor vergunningen ingevolge de Woningwet en
de Wet op de Ruimtelijke Ordening worden berekend, is met ingang van 1
januari 1995 ingrijpend gewijzigd. De gewijzigde tarifering is opgeno
men in artikel 30, van de "Legesverordening Breda 1995". Teneinde bij
de toepassing van de restitutiebepalingen als bedoeld in lid 1.19 van
artikel 30 interpretatieverschillen te voorkomen, verdient het aanbe
veling de tekst van dit lid redactioneel enigszins aan te passen.
Voorstel
1. De verordening tot wijziging van de "Legesverordening Breda 1995"
vast te stellen.
Motivering/Toelichting
Op 22 september 1994 heeft uw raad besloten met ingang van 1 januari
1995 de legesheffing voor vergunningen ingevolge de Woningwet en de
Wet op de Ruimtelijke Ordening te wijzigen. De belangrijkste wijziging
richt zich op een betere benadering van het verband tussen de hoogte
van het verschuldigde legesbedrag en de kosten van behandeling van een
aanvraag. Voor zeer grote werken, vanaf 5.000.000,speelt de
bouwvoorbereiding en de manier van bouwen daarbij een belangrijke rol.
In de legesverordening is voor dergelijke bouwwerken de mogelijkheid
opgenomen om door middel van restituties een relatie te leggen met
factoren die bij de bouwbegeleiding voor de gemeente veel tijd en
kosten besparen.
In de toelichting van het tekstvoorstel van artikel 30 van de leges
verordening is aangegeven dat de restitutiebepaling van toepassing is
voor bouwwerken vanaf een bouwsom van 5.000.000,Voor bouwwerken
met een bouwsom tussen 3.500.000,en 5.000.000,wordt een
zodanige restitutie toegepast dat de verschuldigde leges niet minder
bedragen dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij een bouwsom van
5.000.000,verminderd met de van toepassing zijnde restituties.
Op basis van de huidige tekst van lid 1.19 zou, hoewel de bijbehorende
toelichting dit uitsluit, de indruk kunnen ontstaan dat ook voor
bouwwerken van 3.500.000,of lager de restitutiebepaling van
toepassing kan zijn. In de bijgevoegde wijzigingsverordening hebben
wij de tekst van genoemd lid derhalve zodanig gewijzigd dat eventuele
interpretatieverschillen uitgesloten zijn.