bijlage bij nr. 57
Toelichting
behorende bij de Verordening winkelsluiting Breda 1995.
Algemeen
Per 1 september 1994 is een wijziging van de Winkelsluitingswet 1976 in
werking getreden. Tevens zijn twee nieuwe algemene maatregelen van bestuur
ter uitvoering van die wet in werking.
De wijzigingen betreffen voornamelijk de volgende punten:
a. de vrijstellingsmogelijkheid van 4 zon- en feestdagen en 10 werkdagen
wordt verruimd tot 8 zon- en feestdagen en 10 werkdagen;
Van deze 8 zon- en feestdagen gelden er 6 voor de hele stad en twee
per wijk.
b. de vrijstellings/ontheffingsmogelijkheid voor plaatselijke omstandig
heden wordt beperkt tot twee omstandigheden (toerisme en grensover
schrijdend verkeer)
c. een ontheffingsmogelijkheid voor avondwinkels wordt ingevoerd;
d. een ontheffingsmogelijkheid voor zes werkdagen per ondernemer wordt
ingevoerd.
De wetswijziging noodzaakt tot aanpassing van de drie bestaande gemeente
lijke verordeningen op dit terrein. Voor de duidelijkheid is gekozen voor
het intrekken van deze drie verordeningen en het vaststellen van één
allesomvattende nieuwe verordening.
In deze verordening is op de volgende wijze met voormelde vernieuwingen
omgegaan:
ad a. de mogelijkheid tot uitbreiding van 4 naar 8 zon- en feestdagen ise
benut
ad b. er is géén regeling getroffen voor toerisme en grensoverschrijdend
verkeer;
ad c. avondwinkels zijn mogelijk gemaakt.
De ontheffingsmogelijkheid voor zes werkdagen per ondernemer is al lande
lijk geregeld en behoeft geen uitwerking op gemeentelijk niveau.
Artikelsaewi-j s
Art. 1
Het begrip avondwinkel is voor alle duidelijkheid gedefinieerd volgens de
wettelijke kenmerken: beperkte openstelling en beperkt assortiment. Aan het
vereiste dat "uitsluitend of in hoofdzaak" eet- en drinkwaren worden
verkocht, wordt geacht te zijn voldaan indien ten minste 70% van het
verkoopvloeroppervlak van de winkel voor die goederen in gebruik is. Voor
alle duidelijkheid is ook het in de distributieplanologie gebruikelijke
term verkoopvloeroppervlak gedefinieerd.
Art. 2
De regeling van de wekelijkse koopavond is inhoudelijk gezien niet gewij
zigd ten opzichte van die van de "Koopavondverordening 1993".
Art3
Van de mogelijkheid om het aantal zon- en feestdagen waarvoor vrijstellin
gen geldt uit te breiden van maximaal 4 tot maximaal 8 is gebruik gemaakt.
De regeling is qua opzet vereenvoudigd ten opzichte van die van de "Vrij
stellingsverordening 1985". In de oude verordening waren enerzijds evene
menten door de raad aangewezen en anderzijds burgemeester en wethouders
bevoegd verkaart om overige evenementen waarvoor de vrijstellingen gelden,
aan te wijzen. Thans is ervoor gekozen om alle evenementen door burgemees-