3
Raadsvoorstel vervolg/gj
Inmiddels zijn de afrekeningen van de stimuleringsbijdrage voor de
periode 1990 t/m 1993 met een accountantsverklaring bij het Rijk
ingediend. De laatste kinderopvangaccommodaties naderen hun voltooi
ing. Het samengaan van de COKB met de peuterspeelzalen is een feit
geworden. Met de COKB is overeenstemming bereikt over de afrekening
van de jaren 1993 en 1994. Over de beschikking 1995 bestaat eveneens
overeenstemming. Deze beschikking kan van kracht worden wanneer blijkt
dat de gemeenteraad de gehanteerde uitgangspunten, zoals ook in deze
notitie verwoord, goedkeurt. Het beschikbare budget is toereikend.
Door deze ontwikkelingen kan nu zowel inhoudelijk als financieel een
goed inzicht worden geboden in de stand van zaken in het kinderopvang-
beleid
Bovendien legt deze notitie de uitgangspunten vast die richtinggevend
zullen zijn voor het gemeentelijk kinderopvang- en peuterspeelzalenbe-
leid van de komende jaren.
Het ingebouwd peuterwerk wordt in deze nota niet behandeld. Dit
onderwerp komt aan de orde in een afzonderlijke notitie over het 0-6
jarigen beleid, die in de loop van 1995 verschijnt.
Het college heeft in het collegeprogramma het streven opgenomen om het
aantal gesubsidieerde plaatsen zoveel mogelijk gelijk te houden. In
totaal zijn er nu 347 gesubsidieerde kindplaatsen in de gemeente. De
plaatsen zijn als volgt verdeeld:
tabel 1. Gesubsidieerde plaatsen kinderopvang naar
soort
type kinderopvang
aantal kindplaatsen
kinderdagopvang (COKB)
151
buitenschoolse opvang
(COKB)
130
gastouderopvang (COKB)
52
activiteitengebonden
kinderopvang (SBE)
14
totalen
347
Tot dusver was het kinderopvangbeleid gericht op het uitbouwen van het
totale aantal plaatsen. Dit gebeurde door gesubsidieerde plaatsen om
te zetten in bedrijfsplaatsen. De reden hiervoor was dat langs die weg
een zodanige exploitatie van de kinderopvang mogelijk werd dat de op
brengst van de bedrijfsplaatsen cq. bespaarde subsidie ingezet kon
worden voor uitbreiding van het totale aantal plaatsen.
