4
Raadsvoorstel vervolg/ 61
Nu de voorgenomen uitbreidingen gerealiseerd zijn is de vraag naar
verdere uitbreiding sterk afgenomen. In 4.2. is aangegeven dat een
uitbreiding met een beperkt aantal plaatsen wenselijk is om gelijke
tred te houden met de demografische ontwikkeling. De uitbreiding zal
bij het gelijk blijven van het aantal gesubsidieerde plaatsen door be
drijf splaatsen gerealiseerd moeten worden.
In het licht van deze ontwikkeling en de veranderde opvattingen over
de functie van kinderopvang is het wenselijk de beleidsmatige insteek
van het gemeentelijk beleid te herformuleren. Hoofdstuk 3. gaat hier
nader op in. De functie van kinderopvang is daarbij vanuit een gemeen
telijk oogpunt bezien omschreven naar haar essentie t.w.:
"het in georganiseerd verband tegen vergoeding op pedagogisch verant
woorde wijze verzorgen van kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 12
jaar door anderen dan de eigen ouders, pleeg- of stiefouders op uren
dat deze zelf hiervoor wegens werk of studie niet beschikbaar zijn".
Uitgangspunt voor de bedrijfsopvang is dat deze kostendekkend moet
zi jn
Voor de gesubsideerde plaatsen geldt dat deze door de gemeente tegen
een vastgesteld tarief worden ingekocht. De subsidie aan de COKB kan
daarmee verstrekt worden in de vorm van een outputsubsidie
Ook voor het peuterspeelzaalwerk is nagegaan of de stap naar outputfi-
nanciering mogelijk is. Vanwege het specifieke karakter van het
peuterspeelzaalwerk dienen daarbij aanvullende eisen gesteld te
worden. In 1995 zal de herspreiding van de capaciteit aan peuterop
vangplaatsen nog door de gemeente in overleg met de COKB worden ver
zorgd. Daarbij zal nagegaan worden hoe een systematiek ontwikkeld kan
worden waarbij uitvoering van de spreiding in de toekomst overgedragen
kan worden aan de COKB op basis van door de gemeente periodiek aan te
geven randvoorwaarden.
Op weg naar volledige outputfinanciering zullen sturingsinstrumenten
ontwikkeld moeten worden om de kinderopvang beleidsmatig aan te
sturen. De te realiseren capaciteit zal meer dan voorheen afgestemd
moeten worden op de vraag. Ook zal ten aanzien van de produktontwikke-
ling steeds van een duidelijke aansluiting op de vraagzijde sprake
moeten zijn.
Wij zullen nader onderzoek doen laten verrichten naar de voor 1995
geplande verbouw van peuterspeelzaal de KeettrappertjesUit een
eerste onderzoek is gebleken dat de bouwkundige staat van deze accom
modatie (oude noodlokalen) zodanig is dat het "oplappen" ervan met het
reeds door de raad beschikbaar gestelde krediet van 135.000,- geen
verstandige zaak lijkt. Onderzocht zal worden of er een betere oplos
sing mogelijk is waarbij ook de problematiek van de peuterspeelzaal