8
Raadsvoorstel vervolg/ 64
strenge voorwaarden te verbinden. Dit vrijstellingscriterium is in
vele gemeenten in gebruik en heeft bij de goedkeurende instanties
instemming gevonden. Overigens is er geen sprake van een vrijstel
lingsbevoegdheid voor het toelaten van bedrijven in de categorieën 5
en 6, zoals de reclamanten, overigens alleen in de samenvatting, stel
len.
Dit onderdeel is ongegrond.
7. De omvang van het terrein waarop categorie-4-bedrijven kunnen en
niet moeten worden toegelaten is bepaald door de afstand die die
bedrijven minimaal moeten aanhouden tot de bestaande woningen rondom
het plangebied. Omdat de staat van bedrijven en inrichtingen met
afstanden werkt is dat ook het enig juiste criterium.
Het juridische instrument van de vrijstelling wordt hier terecht
ingezet, omdat per geval moet worden bezien of bij een nieuwe vesti
ging van een categorie-4-bedrijf wordt voldaan aan het criterium, dat
niet meer overlast wordt bezorgd dan bij een categorie-3 bedrijf het
geval zou zijn.
Dit onderdeel is daarom ongegrond.
8. In de milieuvergunningen voor de vestiging van bedrijven op dit
terrein zullen zodanige eisen worden gesteld, dat de geluidoverlast
van die bedrijven beperkt blijft tot 50 dBA)Deze vergunning is
daartoe bij uitstek het instrument omdat die kan worden toegesneden op
de concrete bedrijfssituatie. Voor het industrielawaai vanwege het
bedrijventerrein De Krogten is een zone vastgesteld, die niet wordt
beïnvloed door de bedrijven op Achter Emer. In Achter Emer is immers
de vestiging van grote lawaaimakers (de vroegere categorie-A-inrich-
tingen) via de planvoorschriften uitgesloten. Daarvoor is geen sepa
raat raadsbesluit noodzakelijk. Dat zou wel het geval zijn als in dit
gebied expliciet wel grote lawaaimakers zouden worden toegelaten. Dat
zou echter in strijd zijn met de voor Achter Emer gehanteerde doel
stellingen.
Dit onderdeel is derhalve ongegrond.
9. De toepassing van artikel 19 W.R.O. staat los van de vaststelling
van de onderhavige bestemmingsplanherziening. Voor de toetsing of
artikel 19 W.R.O. in een concreet geval terecht wordt toegepast zijn
afzonderlijke wettelijke procedures in het leven geroepen. Dit onder
deel laten wij daarom hier buiten beschouwing.
10. Inzake de opmerkingen ten aanzien van de planvoorschriften, die
niet in de samenvatting van de zienswijzen zijn vermeld, merken wij
het volgende op.