3 Raadsvoorstel vervolg/ 86 5proiekten; - ondersteuning van projekten in ontwikkelingslanden: het belang rijkste doel van de stichting. Meer concreet komen deze uitgangspunten tot uiting in een aantal plannen en projekten, waaraan gedurende de eerstvolgende periode aandacht wordt geschonken. Zaïre Cameroen Malawi Benin Kenya Mocambique Botswana Tanzania India India Bangladesh Filipijnen Brazilië Nicaragua Mexico opzet van een landbouwschool in Nisai alfabetiseringsprojekt voor gevangenen in Banyo opzet van een drukkerij voor werkzoekenden en gehandicapten in Blantyre opleidingscentrum voor dakloze, werkende jongeren slaan van waterpompen voor dorpsontwikkeling hulp aan onderwijsprojekt in Maputo hulp bij een bebossingsprojekt naaikursus voor maken van eigen kleding aanleg van waterputten t.b.v. plattelands ontwikkeling onderwijsprojekt platteland zijdeteeltprojekt rijstteeltprojekt straatkinderenprojekt onderwijsprojekt in Granada projekt Inter Cambio, eerste hulp kliniek op het platteland. Uiteraard worden er ook bewustwordende aktiviteiten in Breda ont plooid, die in relatie staan tot bovengenoemde projekten. De stichting kent wel direct financiële steun toe aan projekten en daarmee samenhangende aktiviteiten, doch niet aan groeperingen en/of organisaties, die zich met ontwikkelingssamenwerking bezighouden, als zodanig. Wij stellen u voor om de Stichting Ontwikkelingssamenwerking Breda voor 1995 een subsidie tot maximaal f 100.000,te verlenen, zulks door vaststelling van bijgevoegd raadsbesluit. CENTRUM VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Het Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking West-Brabant is een stich ting en staat als zodanig ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Breda. Het bestuur kan worden omschreven als een toezichthoudend bestuur. Het bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor het gevoerde beleid. De dagelijkse leiding berust bij de directeur, die leiding geeft aan het team en de schakel vormt tussen team en bestuur.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1995 | | pagina 515