1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip
van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend
orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de com
missie te doen horen.
2. De voorzitter beslist over de toepassing van de artikel
7:3 en 7:17 van de wet.
Artikel 13 Uitnodiging hoorzitting
1. De secretaris deelt de belanghebbenden en het verwerend
orgaan ten minste veertien dagen voor de zitting schrif
telijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich
te doen horen tijdens de zitting.
2. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af
te wijken of afwijking toe te staan van de termijn als
genoemd in het eerste lid.
artikel 14 Openbaarheid hoorzitting
1. De zitting van de commissie is openbaar.
2. Indien de commissie op verzoek van een belanghebbende om
de deuren te sluiten of omdat de voorzitter of een van de
aanwezige leden het nodig oordeelt de deuren te sluiten
beslist, dat gewichtige redenenen aanwezig zijn die zich
tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de
zitting plaats met gesloten deuren.
artikel 15 Schriftelijke verslaglegging
1. Het verslag als bedoeld in de artikelen 7:7 en 7:21 van
de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij
een vermelding van hun hoedanigheid.
2Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen
over en weer is gezegd en overigens ter hoorzitting is
voorgeva11en
3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten
deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectie
velijk hun gemachtigden niet in eikaars tegenwoordigheid
zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.
4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde
bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.
5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de
commissie.
Artikel 16 Nader onderzoek
1. Indien na afloop van de hoorzitting, maar voordat het
advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt
te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op ver
langen van de commissie dit onderzoek houden.
2De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in
afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend
orgaan en de belanghebbenden toegezonden.
3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de
belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van
de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de
voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het