2
Raadsvoorstel vervolg/ 93
Het (herhaalde) verzoek tot sloopvergunning dateert van 15 december
1994 en het verzoek om advies bereikte ons eerst op 30 december 1994.
Gezien het belang van de kwestie hebben wij vooralsnog het verzoek tot
sloop aangehouden om uw raad, zoals in de commissie SO is toegezegd,
volledig bij de oordeelsvorming te betrekken.
Dit vooraf bij de inhoudelijk weging voor het verzoek tot aanwijzing.
In de adviezen die ons bereikt hebben ten behoeve van de oordeelsvor
ming over de aanwijzing tot beschermd monument, zit ondanks de grote
tegenstellingen één gemeenschappelijke noemer.
Alle partijen zijn het er over eens dat in stedebouwkundig opzicht
de kerk een bijzondere plaats in neemt in het stadsbeeld. De toren
vormt een silhouet dat als een belangrijk oriëntatiepunt kan worden
aangemerkt, te meer daar er reeds een aantal kerktorens uit het
stadsbeeld is verdwenen. Ter plaatse van de Baronielaan is de kerk
zodanig gesitueerd, dat zij een scharnierpunt vormt voor zowel de
zuidelijke als de noordelijke route en op deze wijze een geleidende
stedebouwkundige functie heeft. De stedebouwkundige kwaliteiten van de
kerk worden daarmee niet betwist, maar de vraag zal gesteld moeten
worden of een ander gebouw deze stedebouwkundige functies met dezelfde
of meer kwaliteiten kan waarmaken. Het antwoord is afhankelijk van de
keuze van architect. In potentie kan op deze plek een architectuur
gerealiseerd worden die van gelijke of grotere stedebouwkundige waarde
is als de bestaande kerk.
Het stedebouwkundig aspect op zich moet in het licht van een mogelijke
meerwaarde niet het enige argument vormen om tot een positief advies
voor plaatsing op de rijkslijst van monumenten over te gaan. Ook in
architectonische en sociaal economische zin dient men zich uit te
spreken.
De commissie Welstand, Architectuur en Monmumenten (WAM) is van
oordeel dat de kerk op nationaal niveau een beperkte architectuur
historische waarde heeft. Als voorbeeld van neo-gotiek vormt de kerk
geen hoogtepunt binnen de Nederlands architectuur geschiedenis. De
architect van Genk geniet slechts een regionale bekendheid in West
Brabant en Zeeland en ook binnen het oeuvre van de architect zijn
voorbeelden aan te wijzen die als meer geslaagde vormen van neo-gotiek
zijn te duiden. De commissie WAM voert daarbij nog aan dat de verbou
wing van 1930 de architectonische kwaliteit van het gebouw niet heeft
verbeterd.
In sociaal-economische zin onderscheidt de kerk zich niet van de
andere kerken. Als parochiekerk heeft de kerk vooral een wijkgebonden
funktie gehad, maar in stedelijke zin kan hiervan niet gesproken
worden.
In de schriftelijke bijlagen(5) van de verzoeker wordt voor de inhou
delijke onderbouwing een advies van de stadsarchivaris overlegd. In
dit advies gaat men eerst in op de stedebouwkundige merites van de
kerk. Hierover kan men het eens zijn. Ten aanzien van de architectoni
sche kwaliteiten, genoemd onder punt 2 wordt aan het neo-gotisch