bijlage bij nr. 122
Voorstel onderzoek naar de gang van zaken rond de bouw van het Chassé
Theater
1. Inleiding
In de vergadering van 11 november 1994 is in de gemeenteraad van Breda
beraadslaagd over de stand van zaken rond de bouw van het Chassé Theater en
de kort daarvoor opgetreden bouwvertraging. Bij die gelegenheid heeft de
raad bij motie uitgesproken dat er een alomvattende onafhankelijke rap
portage zal worden uitgebracht over de gang van zaken rond de bouw van het
Chassé Theater.
In dit voorstel wordt ingegaan op de onderzoeksopdracht en -aanpak, alsmede
de facilitaire en financiële aspecten ervan.
2. Formulering onderzoeksopdracht:
De inhoud en bedoeling van de door de raad op 11 november 1994 aangenomen
motie hebben wij vertaald in de volgende onderzoeksopdracht:
"Het proces van voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van het nieuwe
schouwburgcomplex zodanig door te lichten dat de conclusies dienstbaar
kunnen zijn aan toekomstige (bouw)processen van vergelijkbare omvang."
Het onderzoek heeft weliswaar een historisch karakter, maar is toch
toekomstgericht. Het is niet gericht op personen, maar op feiten en
processen waaruit lering getrokken kan worden voor beleid en beleids
uitvoering in de toekomst.
De exploitatie-opzet van het Chassé Theater is medio 1994 reeds onderwerp
geweest van extern onderzoek, namelijk door inschakeling van het bureau
Twijnstra en Gudde. Op 22 september 1994 heeft de raad bij de behandeling
van het bedrijfsplan Chassé Theater hierover uitvoerig beraadslaagd. Om
deze reden wordt de exploitatie-opzet uitdrukkelijk buiten de onderzoeks
opdracht gehouden.
Ook de op handen zijnde verzelfstandiging van het Chassé Theater waarmee de
raad reeds eveneens in de vergadering van 22 september 1994 heeft inge
stemd, is geen onderwerp van onderzoek. Dit geldt evenzeer voor de plannen
met betrekking tot de hotelontwikkeling in de Kloosterkazerne.
3. Tijdvak van het onderzoek
Gezien de zojuist geformuleerde onderzoeksopdracht is het weinig zinvol de
onderzoeksperiode strikt te beperken tot de feitelijke bouwperiode. Het te
onderzoeken tijdvak dient naar onze mening dan ook zodanig ruim te worden
genomen dat de onderzoeksopdracht wordt uitgevoerd mede tegen de achter
grond van de voorgeschiedenis van de nieuwbouw.
Voor de keuze van het begin van het onderzoekstijdvak is het zogeheten
beleidsplan 'Contouren voor een Bredaas kunst- en cultuurbeleid' (voorjaar
1988) het meest relevant.
Voor de keuze van het einde van het onderzoekstijdvak is eigenlijk maar één
datum passend, namelijk die van de ingebruikname (omstreeks juni 1995);
anders ontstaat er in velerlei opzicht een onvolledig beeld.
4. Onderzoeksmethode
41 Inhoud van het onderzoek
Inherent aan een onafhankelijke rapportage is de vrijheid van de onderzoe
kers om het onderzoek te richten op zaken die hen, gelet op de opdracht,
1