1 79 3 Raadsvoorstel vervolg/ ad. 2° BredaPas De BredaPas is in 1995 ingezet als een instrument van minimabeleid. De pas diende twee doelen: - inkomenssteun aan de uitgavenkant, door een aanbod van kortingsmoge lijkheden voor een uiteenlopend aanbod aan goederen; - bevorderen van deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, door het stimuleren van sociale, culturele en recreatieve activiteiten. Met de introductie van de BredaPas is gekozen voor de 'investerings formule' in plaats van compensatieregelingen. Daarmee werd een verho ging van het rendement (effectiviteit) van de inzet van minima-gelden beoogd: de inzet van iedere gulden moest leiden tot meerdere guldens voordeel voor minima. Het project BredaPas is gefiatteerd tot 1998. Voortzetting moet worden bezien aan de hand van een eindevaluatie in 1997. Uit een tussenevaluatie in december 1995 blijkt dat het aanbod via de pas onvoldoende aansluit op de vraag: - het winkelaanbod sluit niet aan op de behoefte; het aanbod is niet interessant genoeg. De behoefte gaat vooral uit naar korting op dage lijkse levensbehoeften. Met name een aanbod door supermarkten, waren huizen en grotere (goedkopere) kleding- en schoenenzaken wordt gemist. Korting heeft een zeer beperkt inkomensondersteunend effect; - het cultureel/recreatief aanbod wordt door een meerderheid nog te duur gevonden; met name ouderen vinden het aanbod onvoldoende inte ressant (betrof vooral theatervoorstellingen) - gebruik van de pas wordt over het algemeen niet als stigmatiserend ervaren; - juist de groep met de hoogste risico's op armoedeproblemen (langdu rige minima) maken het minst gebruik van de pas; met name hoger opge leiden maken meer gebruik van de pas; - huishoudens met kinderen maken meer gebruik van de pas dan huishou dens zonder kinderen. Als algemene conclusie volgt uit de tussen-evaluatiedat de pas als 'minima-instrument' onvoldoende effectief is. Om een voorstel over de toekomst van de BredaPas te kunnen doen dat zo breed mogelijk wordt gedragen, is via de inspraak op de voorliggende nota geprobeerd nieuwe mogelijkheden te inventariseren. De reacties uit de inspraak zijn unaniem in het oordeel over het aanbod, dat de BredaPas als kortingsinstrument biedt: het voordeel voor minima is maar marginaalDe kritiek op de pas is met name daardoor ingegeven De aangedragen alternatieven zijn opgenomen in 2.7 van de nota. Deze variëren van een andere invulling van de pas tot volledige afschaf fing. De voorstanders van het handhaven van de pas pleiten voor substantiële kortingen, met name op het gebruik van gemeentelijke voorzieningen als bibliotheek, Nieuwe Veste en zwembaden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 1102