3
Raadsvoorstel
- op 18 juli 1993 dient mevrouw Van Dijk een pro-forma beroepschrift
in tegen de beslissing om de wijkcontainers te verplaatsen. Gevraagd
om een motivering van de termijnoverschrijding (het voor beroep
vatbare besluit is haar immers op 14 december 1992 toegestuurd)
antwoordt mevrouw Van Dijk bij brief van 11 augustus 1993 dat van
termijnoverschrijding geen sprake kan zijn, omdat zij niet op hoogte
is van het de juiste motivering van het verplaatsingsbesluit
- bij raadsbesluit van 24 februari 1994 wordt mevrouw Van Dijk niet
ontvankelijk verklaard in haar beroepschrift wegens niet-verschoonbare
overschrijding van de termijn waarbinnen beroep kon worden ingesteld.
Gelet op de gehele van gang van zaken, en dan met name de tegenstrij
dige mededelingen met betrekking tot het al dan niet voor beroep
vatbaar zijn van het besluit van 10 juli 1991 en het ontbreken van
vermelding in de beslissing van 14 december 1992 van de mogelijkheid
beroep in te stellen, acht de commissie het, mede gelet op hetgeen is
overwogen in de uitspraak van de Arrondissementsrechtbank, thans
aannemelijk dat het mevrouw Van Dijk niet geheel duidelijk is geweest
of en wanneer zij beroep kon instellen tegen het als een beschikking
aan te merken besluit. In dat opzicht kan mevrouw Van Dijk dus alsnog
in haar beroepschrift worden ontvangen.
Vraag is vervolgens of zij als belanghebbende kan worden beschouwd. De
desbetreffende wijkcontainers zijn immers reeds vervangen door een
aantal containers op een andere locatie aan de Bisonstraat. Nu het
aanwijzingsbesluit van 10 juli 1991 slechts de Bisonstraat aanwijst
als locatie en geen concrete plaats noemt waar in die straat de
containers dienden te worden geplaatst, kan dat besluit worden geacht
mede betrekking te hebben op de nieuwe locatie. Als omwonende met uit
zicht op de containers kan mevrouw Van Dijk nog steeds als belang
hebbende worden beschouwd en kunnen haar bezwaren tegen de oorsponke-
lijke locatie tevens als bezwaren tegen de huidige locatie worden
aangemerkt
Inhoudelijk heeft de Commissie het volgende overwogen.
Het bestreden besluit van 10 juli 1991 bevat twee elementen: een
besluit waarbij is bepaald dat huisvuil slechts ter inzameling kan
worden aangeboden door deponering daarvan in een centrale container en
de keuze voor een feitelijke locatie van die container.
Artikel 9 van de Afvalstoffenverordening Breda bepaalt, dat burgemees
ter en wethouders in het belang van een doelmatige en milieuhygiënisch
verantwoorde inzameling van huishoudelijk afval kunnen bepalen, dat
huishoudelijke afvalstoffen, afkomstig van bewoners of gebruikers van
nader aan te duiden adressen van woningen of gebouwen, uitsluitend ter
inzameling kunnen worden aangeboden door deponering daarvan in een van
gemeentewege geplaatste centrale container. Aan dit artikel is bij de
verplaatsing van de wijkcontainers van de St. Ignatiusstraat naar de
Bisonstraat toepassing gegeven, evenals bij de latere verplaatsing van
de wijkcontainers naar een andere locatie in de Bisonstraat. Het