gewqijzigd exemplaar
Raadsvoorstel vervo lg/192
3
2. Reeds bij het raadsbesluit van 20 september 1984, goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant d.d. 13 februari 1985 betref
fende aanvullende voorschriften op o.a. het genoemde vigerende bestem
mingsplan, wordt het mogelijk gemaakt om van één woning een woning
voor 2 gezinnen te maken, de zogenaamde woningsplitsing. Onderhavig
verzoek betreft het reeds tijdens de bouw realiseren van 2 halfvrij-
staande woningen, hetgeen past in de beleidsuitgangspunten van boven
genoemd raadsbesluit.
3. Voorts komt het gewenste bouwvolume overeen met diverse woningen in
de omgeving, waarbij o.a. genoemd kan worden de woningen Schrauwenhof
nrs. 3 en 20. De onderhavige aanvraag betreft derhalve geen woningen
welke qua bouwvolume geheel afwijkend zijn van de reeds aanwezige
woningen.
4. Het te bebouwen perceel bedraagt ca. 1100 m2. Dit komt overeen of
is in sommige gevallen zelfs groter dan percelen in de naaste omgeving
(zeker als er woningsplitsing wordt toegepast), waarop in de laatste
jaren in Schrauwenhof is gebouwd, danwel in de toekomst wordt gebouwd,
zoals in het gebied Westrand-Ruitersbos
5. De onderhavige aanvraag betekent ons inziens geen verdichting van
het plangebied; deze moet echter eerder gezien worden als een verbete
ring vanwege het feit dat de nu aanwezige, veel grotere kassen vervan
gen worden door de relatief kleinere woningen in één bouwlaag.
6. Bij de te bouwen woningen hoort ook, in zeer geringe mate, autover
keer. Van een toename, en zeker van een onaanvaardbare toename, is
naar onze mening geen sprake, eerder zal het rustiger worden gezien
het feit dat een bedrijf verdwijnt waar ook autoverkeer bij aanwezig
was.
7. Het kappen van bomen wordt niet beoordeeld in het kader van een
bestemmingsplan. Ten tijde van het aanvragen en realiseren van een
inrit wordt hiervoor de geëigende procedure gevolgd.
Uitdrukkelijk echter wijzen wij erop dat de aanwezige bomenrij ook nu
reeds onderbroken is ten behoeve van de woningen aan de Montenslaan.
Ten aanzien van de gevolgde procedure merken wij het volgende op.
Middels het "Breda Bericht" van juni 1996 zijn omwonenden, en derhalve
ook reclamanten, op de hoogte gebracht van het voornemen het bestem
mingsplan in procedure te brengen en zijn in de gelegenheid geweest
tot het geven van een inspraakreactie. Verschillende reacties, zowel
telefonisch als schriftelijk) zijn binnengekomen, doch deze hebben
niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.