9 Raadsbesluit vervolg/ 209 ARTIKEL 10 DEFINITIEVE BENOEMING 1. Uiterlijk 1 juli 1997 neemt het bevoegd gezag een besluit over de definitieve benoemingen. De medewerkers krijgen hiervan schrif telijk bericht. Benoemingen vinden in beginsel voor alle medewerkers plaats in "algemene dienst". 2. Indien het burgemeester en wethouders of de gemeenteraad afwijken van het besluit als bedoeld in artikel 9, lid 5, wordt dit schriftelijk en gemotiveerd aan betrokkene medegedeeld onder overlegging van een nieuwe benoeming in een passende dan wel geschikte functie. 3. Indien de ambtenaar niet kan instemmen met het in lid 1 bedoelde besluit van het college van het bevoegd gezag, kan hij tegen dit besluit bij het college binnen 6 weken na dagtekening van het besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het college neemt pas een besluit op een dergelijk bezwaar, nadat zij hierover een advies hebben ontvangen van de bezwarencommissie, genoemd in artikel 15. 4. Indien een medewerker bezwaar heeft aangetekend, blijft de ver plichting tot het verrichten van de op grond van artikel 9, lid 5 opgedragen werkzaamheden aanwezig, zolang de bezwarencommissie dit bezwaar in behandeling heeft en het bevoegd gezag nog geen uit spraak heeft gedaan. 5. Voor de medewerker die is herplaatst en die binnen één jaar na herplaatsing ongeschikt of onbekwaam blijkt te zijn voor de dan vervulde functie, wordt eenmaal een andere passende of geschikte functie gezocht. De beoordeling van het functioneren van medewer kers zal plaatsvinden op in de gemeente Breda gebruikelijke wijze (functioneringsgesprekken/ beoordeling) ARTIKEL 11 HERPLAATSINGSFASE 1. Personen voor wie op de datum dat de definitieve benoemingen plaatsvinden geen passende of geschikte functie beschikbaar is, worden met ingang van diezelfde datum aangemeld bij de in artikel 14 genoemde werkgroep Herplaatsing en mobiliteit. De medewerker wordt hierover schriftelijk geïnformeerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 1250