toelage en/of de afbouwtoelage.
De ambtenaar die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en voor wie een toelage met meer
dan 20% vermindert of geheel komt te vervallen, wordt een blijvende toelage toegekend,
indien de ambtenaar de toelage direct voorafgaande aan de vermindering of het vervallen
gedurende tenminste 10 jaren heeft genoten. De blijvende toelage is gelijk aan het bedrag
dat de toelage minder is dan het maandelijks gemiddelde berekend over de laatste 12
maanden of, bij algehele intrekking, van het maandelijks gemiddelde van de toelage bere
kend over de laatste 12 maanden.
De ambtenaar die gedurende een van de in artikel 4 genoemde termijnen 55 jaar wordt,
behoudt tot aan de datum van zijn ontslag recht op een afbouwtoelage, zoals die in de
maand, waarin hij 55 jaar wordt, luidt.
Bij de toepassing van de artikelen 8 en 9 zijn de artikelen 5 en 7 voor zover noodzakelijk
van overeenkomstige toepassing.
Bij de berekening van een afbouwtoelage wordt rekening gehouden met de bezoldigingswij
zigingen van algemene aard, die gelden voor de gemeente-ambtenaren.
In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet kunnen burgemeester
en wethouders nadere voorzieningen treffen, ook indien de uitkomst daarvan voor belang
hebbende minder voordelig zou zijn dan onverminderde toepassing van deze regeling.
Deze regeling treedt in werking op 26 februari 1975 en werkt terug tot 1 januari 1975.
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13