7 Raadsvoorstel vervolg/22 7 "1. de mogelijkheden die door het Rijk geboden worden om nieuwe groot schalige detailhandelsvestigingen (GDV) ook op perifere lokaties te situeren vooralsnog niet te benutten, maar als vestigingsplaats voor dit type bedrijven de flanken van de binnenstad aan te wijzen (met de flanken van de binnenstad worden met name bedoeld de Markendaalseweg, het Chasséterrein en het Mols-terrein) 2. de detailhandelsvestigingslokatie in de zogenaamde NAC-driehoek aan te wijzen voor volumineuze detailhandelsvestigingen, passend binnen het vigerende beleid inzake perifere detailhandel (PDV)". Gezien dit gemeentelijk planologisch beleid is het toestaan van detailhandelsvestigingen binnen het plangebied niet mogelijk. De huidige desolate toestand en de milieuproblematiek doen hieraan niets af. Immers het bestemmingsplan maakt andere functies wel mogelijk. De zienswijze achten wij ongegrond. Consequenties Juridisch Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen diegenen die zienswijzen hebben ingebracht, na de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad, bedenkingen inbrengen bij Gedeputeerde Staten en eventueel daarna beroep instellen bij de Afdeling bestuurs rechtspraak van de Raad van State. Communicatie Op 29 mei 1996 heeft een inspraakavond plaatsgevonden. Tevens is er op 24 juni 1996 nog een consultatieavond geweest. Commissiebehandeling De commissie Stedelijke Ontwikkeling kan zich met dit voorstel vereni gen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 1382