Gemeente Breda Initiatiefraadsvoorstel ex art. 15 RVO. van B.P. Croft-Mittelmeijer Registratienummer: 1996/ 241 Dienst afdeling Aantal bijlagen: 2 Betreft: Vaststelling van een vaste ritprijs cq. entreeprijs voor kinderzaken en vermaakzaken op de Bredase kermissen. Inleiding Op 26 januari 1995 heeft ondergetekende een initiatiefvoorstel ingediend voor de vaststelling van vaste ritprijzen cq entreeprijzen voor kinder- en vermaakzaken op de Bredase kermissen. Het college was uitsluitend bereid om dit over te nemen wat betreft de Ginneken en de Princenhage kermis. Voor de najaarskermis in Breda wilde het college eerst een duidelijk beeld hebben van de effecten van dit voorstel welke dan aan de commissie zouden worden gepresenteerd. Tot op heden heeft er echter nog geen evaluatie zoals die is toegezegd in de raad van 26 januari 1995 (p 78). In Breda wordt er tot op heden toe voor het pachten van een staanplaats op ée'n der Bredase kermissen een openbare inschrijving gehouden. De exploitanten zijn vrij om de ritprijs voor hun attractie vast te stellen. Op dit moment laat het college bij de Ginneken en de Princenhage kermis een vaste ritprijs van 1,50 voor kinderzaken en 2,50 voor vermaakzaken gelden. Hiertoe zijn de exploitanten in de gelegenheid gesteld twee offertes in te dienen bij hun inschrijving, één met hantering van de door de gemeente vastgestelde maximale ritprijs en één met een vrije, door de exploitant vastgestelde, ritprijs. Het college heeft in 1995 besloten te kiezen voor het principe van de vastgestelde ritprijzen. B.P. Croft-Mittelmeijer stelt U voor om het principe van de vastgestelde ritprijzen cq. entreeprijzen van kinderzaken en vermaakzaken voor alle Bredase kermissen te hanteren. Voorstel 1. Per 1 november 1996 als voorwaarde voor de verhuur van gemeentegrond voor het innemen van een standplaats op een kermis vast te stellen maximale ritprijzen cq. entreeprijzen op 1,50 voor kinderzaken en 2,50 voor vermaakzaken. 2. Het College van Burgemeester en Wethouders opdracht te geven om conform dit raadsbesluit de pachtovereenkomsten tussen de gemeente Breda en de kermisexploitanten op te stellen. Motivering Toelichting Reeds op 30 juni 1994 heeft de fractie van de Parel van het Zuiden er in de rondvraag van de raadsvergadering op aangedrongen om te onderzoeken of er lagere ritprijzen vastgesteld kunnen worden voor de Bredase kermissen. Dit naar aanleiding van de goede resultaten die de Weerter kermis had met het principe van vastgestelde ritprijzen. Ook het blad Ng (Nederlandse gemeenten) maakt op 7 oktober 1994 melding van het groeiend aantal steden in Nederland die overstappen naar het systeem van door de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 1455