3
Raadsvoorstel vervolg/ 25
(zie artikelsgewijze toelichting)Tenslotte is met het oog op de voor
Chassé Theater N.V. gewenste continuïteit in de bedrijfsvoering
gekozen voor een subsidierelatie van in beginsel onbepaalde duur.
Daarbinnen worden subsidieperiodes van 4 jaar aangehouden. Die perio
des vallen samen met de periode waarvoor het Rijkskunstenplan geldt
(eerstkomende periode: 1997 t/m 2000), welk plan uitgangspunt is voor
het gemeentelijk artistiek plan, welk plan op zijn beurt weer richt
snoer vormt voor het artistiek plan van het Chassé Theater. In de
artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader ingegaan.
Als gevolg van die periodes van vier jaar en in aanmerking nemend het
besluitvormingstraject van de Subsidieverordening cultuur 1995 zal de
nadruk in iedere planperiode komen te liggen op het laatste kwartaal
van het derde jaar en het eerste kwartaal van het vierde jaar. In die
periode namelijk zullen besluiten moeten worden genomen over eventuele
herziening van de minimale normen waaraan het artistiek plan dient te
voldoen, wordt het artistiek plan voor de eerstkomende periode opge
steld, kan eventueel opzegging van de subsidie-overeenkomst plaats
vinden dan wel wordt gestart met de besluitvorming (voorbereiding
kadernotitie) ten aanzien van de volgende periode.
ARTIKELSGEWIJS
artikel 1
In dit artikel zijn de hoofdverplichtingen van partijen vastgelegd.
Het eerste lid brengt tot uitdrukking dat de gemeente Breda zich
verplicht subsidie te verstrekken voor onbepaalde tijd. Dat wil niet
zeggen, dat de subsidierelatie eeuwig voortduurt: zie artikel 9 en de
toelichting daarop.
In het tweede lid ligt de verplichting van Chassé Theater besloten: de
plicht om het artistiek plan daadwerkelijk uit te voeren. De subsidie
beschikking op zich schept die verplichting niet. Door zich bij
overeenkomst te verplichten het artistiek plan daadwerkelijk uit te
voeren kan nakoming van die verplichting zo nodig in rechte worden
afgedwongen. Bij ontbreken van een dergelijke overeenkomst is de enige
sanctie die de gemeente heeft intrekking van de subsidie.
artikel 2
Grondslag voor de subsidiëring is de Subsidieverordening cultuur 1995.
Deze bepaling loopt vooruit op de komende 3e tranche van de Algemene
wet bestuursrecht (verwachte in werking treding per 1-1-1997)die een
wettelijke grondslag (zoals bijvoorbeeld een gemeentelijke subsidie
verordening) voor subsidiëring verplicht stelt.
Keuze voor de Subsidieverordening cultuur 1995 ligt voor de hand,
gelet op het beleidsterrein waarop de activiteiten van Chassé Theater