2
Raadsvoorstel vervolg/ 247
duidelijk werd, dat er geen overeenstemming kon worden bereikt over de
vorming van de Stadsprovincie Rotterdam en de intergemeentelijke sa
menwerking als mogelijke oplossing voor deze problematiek door de
regering van de hand werd gewezen, heeft het kabinet de eenmaal in
geslagen weg voortgezet. Het is n.l. uitblijven gaan van een structu
rele oplossing door middel van een aangepaste vorm van vernieuwing van
de bestuurlijke organisatie, waarbij de bestaande driedeling rijk,
provincie, gemeenten gehandhaafd is.
Het regering is van oordeel dat de grootstedelijke problematiek inte
graal door deze drie bestuurslagen dient te worden aangepakt. Om aan
dit beleid gestalte te geven is in oktober 1995 een convenant afgeslo
ten tussen enerzijds het rijk en anderzijds de 15 grote gemeenten (G-
15). De provincie Noord-Brabant heeft zich in dit beleid gevoegd en
enige maanden later is een convenant getekend door de provincie en de
5 grote Brabantse gemeenten (B-5). Bij de uitwerking van dit convenant
is de regie-rol bij de gemeenten gelegd, terwijl het provinciaal
bestuur zich gebonden heeft aan een daadwerkelijke ondersteuning.
Breda heeft zich in het nabije verleden sterk gemaakt voor een be
stuurlijke eenheid van West-Brabant. Het kabinetsbeleid, neergelegd in
"Besturen op Niveau" vormde hierbij een sterke stimulans. Een fusie
proces tussen het Stadsgewest Breda en het Streekgewest Westelijk
Noord-Brabant was aan de gang en had zelfs al geleid tot een lichte
bestuurlijke regeling voor het Westbrantse. Een proces dat echter werd
onderbroken door de huidige regering. Zij vreesde n.l. dat sterke
regio's een vierde bestuurslaag zouden introduceren, die zij van de
hand wees vanwege zijn zwakke democratische legitimatie.
Toch is voor de komende tijd intergemeentelijke samenwerking op West-
Brabantse schaal geboden. Dit, gezien de grootschaligheid van veel
ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur en economie. Verwezen
wordt hierbij naar het Stadsregionaal Uitwerkingsplan, de ontwikkeling
rond de Rijn-Schelde Delta en de Nadere Uitwerking Brabantse Steden.
Tegen de achtergrond van de hierboven geschetste feiten en ontwikke
lingen zal Breda zich in de komende tijd dienen te bezinnen en te
oriënteren op welke wijze en schaal gestalte dient te worden gegeven
aan een regionale samenwerking.
Consequenties
Financieel
In de onderstaande tabel zijn de bijdragen per inwoner en de totale
bijdrage van de gemeente Breda opgenomen. De bedragen zijn exclusief
de gewestraadsvoorstellen van 27 september 1996 (promotie en acquisi
tie RWI: f. 0,20 per inwoner en regionaal Aktie Programma: f. 0,39 per
inwoner). Ten behoeve van deze gewestraadsvoorstellen is bij de
eenmalige bestemming van het begrotingsoverschot 1997 ad f. 2,2 min