10. 12. 7 Raadsbesluit vervolg/272 B 11. afvoerbuizen van hemelwater of van faecale stoffen, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 0,10 m buiten de gevel uitsteken; voorwerpen van openbare nutsbedrijven; een zonnescherm of markies, voorzover aanwezig aan woonhuizen welke uitsluitend voor bewoning in gebruik zijn. Artikel 28 Wijze van 1. Met uitzondering van het bepaalde in het tweede lid heffing wordt de belasting bij wege van aanslag geheven. 2. De belasting waarop het jaartarief niet van toepassing is, wordt bij wege van nota geheven. Artikel 29 Ontheffing Uitsluitend voor de belasting die "per jaar" wordt geheven kan ontheffing worden verleend. Deze ontheffing wordt ver leend, indien de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden verwijderd vóór het verstrijken van het jaar, waarvoor de belasting wordt geheven. Deze ontheffing wordt berekend op zoveel twaalfde gedeelten als het aantal kalendermaanden van het lopende jaar be draagt, welke na het verwijderen van de voorwerpen, onder, op of boven die grond, nog niet zijn ingegaan. Artikel 30 Machtiging tot over dracht van bevoegdheden Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met be trekking tot het verdagen van de uitspraak op het be zwaarschrift voor ten hoogste een jaar. Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wet telijke bepaling betreffende de heffing of de invorde ring van de belasting. Artikel 31 Overdracht bevoegdheid verzending aanslagbil jetten Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten inge volge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1950 (Stb. 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb. 1993, 611) bedoelde gemeenteambte naar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt. Artikel 32 Nakoming van verplichtin gen De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301) en in de artikelen 53 en 60 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221), dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1996 | | pagina 1632