3
Raadsbesluit vervolg/ 272 C
Artikel 8 Termijnen van betaling
1. Het havengeld moet worden voldaan op het moment van aanbieding van
de nota of ander schriftuur.
2. Indien het havengeld bij wijze van abonnement wordt voldaan, dier.r
het te worden voldaan binnen een maand na dagtekening van de ncza
of ander schriftuur.
Artikel 9 Kwijtschelding
Bij de invordering van het havengeld wordt geen kwijtschelding ver
leend.
Artikel 10 Vrijstellingen
Het havengeld wordt niet geheven wegens:
a. vaartuigen, eigendom van, in gebruik bij of ten behoeve van de
overheid en uitsluitend bestemd voor de openbare dienst;
b. hospitaalschepen;
c. sleepboten, welke de havens alleen binnenkomen om vaartuigen re
brengen of te halen en onmiddellijk na aankomst weer vertrekken;
d. vaartuigen, in gebruik als woonschepen, die in de havens ligplaars
innemen;
e. vaartuigen, waarvan de schippers domicilie hebben te Breda en welke
op vrijdag na 16.30 uur de havens binnenkomen en deze weer verlaten
uiterlijk na de eerstvolgende maandag vóór 7.30 uur, mits gedurende
die tijd niet wordt geladen of gelost;
f. vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens ernstige
familie-omstandigheden de havens moeten binnenkomen, rairs gedurende
de gebruiksperiode niet wordt geladen of gelost;
g. vaartuigen die langer dan twaalf dagen in de havens verblijven, de
dag van aankomst inbegrepen, indien en voor zover her voortgezaz
verblijf het gevolg is van stremming van de scheepvaart deer
weersomstandigheden veroorzaakt dan wel wegens andere overmacht;
h. vaartuigen met een waterverplaatsing van niet meer dan 4 kubieke
meters
Artikel 11 Restitutie en overschrijving
1. Indien in de loop van het jaar het havengeld per reis is geheven en
er wordt overgegaan tot heffing bij abonnement, wordt het reeds
geheven havengeld niet teruggegeven of verrekend.
2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt
voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van
de lopende termijn het betaalde havengeld op aanvraag van de belas
tingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die
maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dan, in
dien het laatst genoemde havengeld lager is dan het betaalde,
teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.