Gemeente Breda
Raadsvoorstel 1996/ 273
Registratienummer 968001131
Dienst/afdeling SAW/WLZ/OE
Aantal bijlagen 1
Betreft: VERORDENING 'VOORZIENINGEN HUISVESTING ONDERWIJS'*
Inleiding
Met ingang van 1 januari aanstaande worden gemeenten verantwoordelijk
voor de huisvesting van het primair en voortgezet onderwijs. De
gemeenten zijn wettelijk verplicht het beleid ter zake per verordening
vast te stellen
Voorstel
De verordening 'Voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Breda'
vast te stellen.
Motivering/Toelichting
De concept-verordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten voor
beleid:
a. onderwijshuisvestingsbeleid kan instrument zijn om andere beleids
doelstellingen te verwezenlijken. Hierbij kan worden gedacht aan
bijvoorbeeld doelstellingen zoals geformuleerd in het lokaal onder
wijs (achterstands)beleid.
b. integraliteitEr worden geen onderscheiden budgetten gecreëerd
voor de huisvesting van de verschillende onderwijssoorten. Bovendien
kan de grens tussen onderwijs en welzijn vervagen: onderwijshuisves
ting kan worden gecombineerd met andere functies.
c. consensus: onderwijshuisvestingsbeleid kan succesvol worden gevoerd
indien het gedragen wordt door de schoolbesturen.
d. efficiency: de verschillende onderwijssectoren kunnen in principe
gebruik maken van eikaars leegstaande ruimten.
De verordening (die is gebaseerd op een VNG-model) heeft als gevolg
dat de overdracht van taken door het rijk aan de gemeente veelal
beleidsarm geschiedt: De procedures die het rijk volgde worden in
belangrijke mate overgenomen. Ook de normering is identiek aan de
huidige rijksnormering.
Op enkele punten wijkt de verordening (met instemming van de schoolbe
sturen) af van het VNG-model:
- De termijn waarbinnen aanvragen moeten worden ingediend is van
1 februari vervroegd naar 1 december;
- Artikel 47 is toegevoegd, waarin wordt bepaald dat de gemeente
gestelde termijnen kan verlengen.
In het overleg met de schoolbesturen is gebleken dat er zowel bij de
schoolbesturen als aan gemeentelijke zijde behoefte bestaat om de
regelgeving meer op de Bredase maat te snijden. Daarom is in het
overleg afgesproken om binnen twee jaar de werkwijze te evalueren en
bovendien nader te spreken over enkele belangrijke zaken terzake
waarvan nu nog (voorlopig) het rijksbeleid wordt gecontinueerd. Het
betreft met name: