2
Raadsvoorstel vervolg/ 290
6. een krediet te voteren van 130.000,- ten behoeve van het projekt-
management;
7. het onder besluit 4 genoemde bedrag bij de Stichting Grote of Onze
Lieve Vrouwe Kerk in rekening te brengen;
8. de voorfinancieringslasten 1996 ad 20.000,- ten laste van onvoor
zien te brengen en de geraamde lasten voor 1997 en volgende jaren
ad 330.000,- uit het investeringsvolume 1997, post monumenten-
gelden, te dekken;
9. in verband met het onder 4, 6 en 8 gestelde de begroting voor het
dienstjaar 1996 dienovereenkomstig te wijzigen.
Motivering/Toelichting
1De anticipatiebesluiten
Bij besluit van 27 juni 1996 heeft uw raad een krediet van
1,8 min. beschikbaar gesteld. Bij dat raadsvoorstel is voor wat
betreft de financiële dekking geanticipeerd op een mogelijk toe te
kennen rijkssubsidie van 3 min. De verwachtingen over de toe te
kennen subsidie waren ontleend aan een schrijven van de Rijks
dienst voor de Monumentenzorg gedateerd 17 juni 1996.
Bij schrijven van 28 augustus 1996 heeft de Rijksdienst vervolgens
de subsidiabele kosten voor zowel de kerk als de toren voorlopig
vastgesteld.
De brief van 17 oktober 1996 gericht aan de Hervormde Gemeente
Breda geeft de bevestiging van de subsidie tot een bedrag van
3 min. in de vorm van een vast bedrag.
Met dit schrijven is gerealiseerd dat:
het raadsbesluit van 27 juni 1996 over het krediet van
1,8 min. een definitieve financiële dekking kent;
- de Stichting Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk de mogelijkheid
heeft om de verplichtingen tot een bedrag van 1,2 min., zoals
besproken in de raadscommissie Stedelijke Ontwikkeling van 8
oktober 1996, financieel af te dekken.
Geconcludeerd kan dan ook worden dat de genomen anticipatiebeslui
ten thans financieel volledig zijn afgedekt.
2Het overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
Bij de vaststelling van de subsidie van het derde deel van de
tweede fase is uw raad reeds medegedeeld dat geen gemeentelijke
middelen meer aanwezig zijn om de restauratie verder te voltooien.